Dat wil nog niet zeggen dat het niet beter had gekund. Al in 1749 was in
Frankrijk een dooreen klok gestuurde 'Sphère mouvante' vervaardigd,
met berekende nauwkeurigheden in de orde van grootte van enkele
duizendsten promille18! Ook in Duitsland zijn in deze periode uiterst
nauwkeurige planetaria vervaardigd, zoals bijvoorbeeld de 'Welt-
machine' van Georg Gottfried Hahn 1739-1790)19. Uiteraard betrof het
hier zeer ingenieuze mechanismen, die ver af stonden van het een
voudige, maar daarom toch ook zeer aantrekkelijke dubbel-conische
systeem.
Is daarmee over de nauwkeurigheid van dit Zeeuwse planetarium het
laatste woord gezegd? Toch niet! Wanneer men werkelijk prijs had
gesteld op een zeer nauwkeurige aanwijzing van de planeetstanden,
dan was het toch nog mogelijk geweest om andere tandradverhoudin
gen te kiezen, alleen ditmaal gebaseerd op de aandrijving van 364
dagen. (Gesteld dat men aan deze periode van de klok had willen
vasthouden.) Met een kettingbreuk-ontwikkeling naar Huygens zou
men aldus tandradverhoudingen hebben kunnen vinden met nauwkeu
riger resultaten bij de weergave der planeetstanden. (Vergelijk vooreen
uitgewerkt voorbeeld tabel 7, kolom 5 en 6.)
Met deze werkwijze zou het dubbel-conische systeem nog geheel intact
zijn gebleven, en de begeerde eenvoud behouden. We kunnen slechts
constateren dat het niet is gebeurd. Mogelijk was de methode van
Huygens ook op Walcheren rond 1780 nog niet voldoende bekend20.
Waarschijnlijker is, dat men in werkelijkheid niet zulke hoge nauwkeu
righeden heeft nagestreefd als die men voorgaf na te streven. Dan had
men immers om te beginnen wel een andere klok ontworpen, namelijk
een regulateur met een vrij echappement, die dan tevens was uitgerust
met een compensatieslinger. (Een dergelijke slinger corrigeert zichzelf
voor lengteveranderingen, die het gevolg zijn van schommelingen van
de temperatuur.) Bovendien had het dan verder meer voor de hand
gelegen om uit te gaan van een periode van 365!4 dag.
C. OVERIGE OPMERKINGEN
Jammer genoeg waren de verwachtingen bij dit Zeeuws planetarium
ook op andere punten te hoog gespannen. Zo beweert het vermoedelijk
door Jacobus Mareeuw samengestelde handschrift, dat hier voor het
eerst de juiste schaalverhoudingen tussen de planeetbanen zijn toege
past. Een volstrekt onmogelijke mededeling, temeer waar in dit hand
schrift even tevoren de beschrijving van het planetarium van J.Th.
Desaguliers is aangehaald, waarop deze schaalverhoudingen zo'n vijf
tigjaar eerder ook al waren toegepast21!
Ook de uitvoerige vergelijking die Mareeuw maakt tussen het plane
tarium van Jan van den Dam en dat van Mr. Van de Perre raakt kant
123