noch wal. Volgens dit handschrift zou het laatstgenoemde werkstuk
verre superieur zijn aan Van den Dam's planetarium. Niet alleen wijzen
de feiten anders uit (zie tabel 7), maar bovendien is Van den Dam's
creatie ook nog uitgerust met tandradsystemen voor de asrotaties van
de Aarde en de planeet Jupiter, terwijl ook vijf manen een eigen bewe
ging uitvoeren (te weten de maan van de aarde en vier manen van
Jupiter). Tenslotte is bij Van den Dam's planetarium ook nog voorzien
in een mechanisme voorde maanfasen, de helling van de maanbaan en
de retrograde beweging van de knopenlijn van deze maanbaan22.
Van al deze extra bewegingen treffen op het Walcherse planetarium
slechts een mechanisme voor de aardrotatie aan. Op zichzelf bezien is
dit mechanisme trouwens opmerkelijk genoeg. Bij zijn uitputtende
studie over planetaria heeft H.C. King geen enkel planetarium aange
troffen, waarop het probleem van de rotatie en de fixatie van de aardas
op een identieke wijze is opgelost. Wel heeft hij sterk verwante con
structies aangetroffen in een 17e eeuws tellurium van de bekende
cartograaf Willem Janszoon Blaeu (1571-1638), en bij een 18e eeuws
tellurium door de in Haarlem werkzame Pieter Eysenbroek 23. Kenne
lijk hebben we hier met een typisch Nederlandse constructie te maken.
Is Van den Dam's 'Sphaera Perfecta' technisch gezien dus duidelijk de
meerdere van het Zeeuwse planetarium, toch moet hier eerlijkheidshal
ve nog wel gewezen worden op een tweetal punten, die op Van den
Dam's creatie ontbreken, maar die wel aanwezig zijn op het Middel
burgse uurwerk.
Allereerst vormen de hellingen van de planeetbanen op het Zeeuwse
planetarium duidelijk een winstpunt waar het de nabootsing van de
conjuncties betreft. Bovendien is ook de excentrische opstelling van
het assenstelsel meer natuurgetrouw, daar nu voor iedere planeet aphe-
lia en perihelia zijn aan te wijzen (dwz. posities met de grootste, resp.
de kortste afstand tot de zon). Ook ontstaat door deze niet-centrale
opstelling een geringe onregelmatigheid in de snelheid waarmee een
planeetbolletje rond de zon beweegt. (Helaas echter net tegengesteld
aan de werkelijke bewegingen van de hemellichamen, die juist in de
perihelia en niet in de aphelia hun grootste snelheid hebben (Perkenwet
van Kepler).) Verder is het bijzonder opvallend, dat de zonsrotatie
(welke bij de orreries van Martin ontbreekt) op de beide Nederlandse
planetaria door dezelfde tandradverhoudingen wordt veroorzaakt. (Zie
tabel 5.)
Ook de eclipticaband op het planetarium van Van de Perre lijkt geïnspi
reerd op een dergelijke ring met vierkante gaatjes bij Van den Dam. In
dat verband is het opmerkelijk dat Mareeuw schrijft dat 'een
voornaam liefhebber en waarnemer' dit planetarium van Jan van den
Dam enige maanden 'tot zijn gebruik en liefhebberij' onder zich gehad
heeft, en aldus 'hetzelve met alle mogelijke vlijt heeft geobserveerd'24.
124