Mercurius en Venus komen nooit in Oppositie, maar alleen in Conjunctie, die echter
tweederleij is, onder en boven de Zon.
Alle andere planeten hebben Conjunctie en Oppositie.
Uijt dit vorige is ligt op te maken de digter en verder afstand der planeten van de aarde.
Men neme die zelfde deelen, waar van de Aarde 10 heeft in haren afstand van de Zon.
Zo zal hebben:
de korste afstand van de Aarde de verste
Mercurius
6 deelen
14 deelen
Venus
3
17
Mars
5
25
Jupiter
42
62
Saturnus
85
105
7. Eindelijk kan hierop vertoond worden de voortgang, stilstand en teruggang der plane
ten.
11. Daar en boven word hier vertoond (hetgeen men als geheel buijtengewoon is elders
vergeefsch zal zoeken, te weeten) de Inclinatie op de Ecliptica en de Excentriciteijt der
planeeten.
1. Men ziet op dit Planetarium dat de planeeten in 't rond loopen, niet altijd even hoog
staan. De reden is, zij lopen niet in 't zelfde vlak met onze Aarde, maar gedwongen
R door de Kopere banden hebben zij eene aanmerkelijke helling op de Ecliptica. Van
daar de onderscheiden zo Noordelijke als Zuijdelijke breedte der planeeten.
Mercurius heeft de grootste helling van 7 graden
Venus heeft een helling van 3° 23' 20"
Mars heeft een helling van 1° 51'
Jupiter heeft de kleinste helling van 1° 19' 20"
Satumus heeft een helling van 2° 30' 24".
Om de graden der breedte waar te nemen dienen dezelfde rond om gaande traliën of
ruitjes bovengemeld, de welk, daar zij den geheelen dierenriem beslaan, zo wel de
breedte als de Lengte aan wijzen.
Nodi of Knopen worden de 2 tegen elkander overstaande plaatsen genoemd daar de
loopbanen van den planeet de Ecliptica doorsnijdt.
Men ziet hier zo de klimmende als dalende [knoop].
Als de planeet in een der Knopen is vertoont hij zich juist op de Ecliptica zelf. Indien
dan op dien tijd een binnenplaneet zich in de onderste Conjunctie bevindt, ziet men
hem op de Zon.
En zo 't dus plaats heeft met een bovenplaneet, (Mars, Jupiter of Satumus) en dese tot
de Aarde in Oppositie staat, zou men uijt die planeet de Aarde op de Zon zien.
(Daar nu die Conjuncties zeldzaam in de knopen voorvallen, heeft dit aangenaam en
nuttig verschijnsel zelden plaats.)
2. Hier wordt ook de Excentriciteijt vertoond.
t. De planeten lopen niet in ronde Cirkels, maar in Langronden of Ellipsen.
2R Men bespeurt derhalven eene Excentriciteijt of Uijtmiddelpuntigheid, die in allen niet
tt. even groot is. Dit is hier ook waargenomen. Men kan op 't oog zien dat Mercurius (die
K de grootste Excentriciteijt heeft) op den eenen tijd veel nader bij de Zon is, dan op
eenen andere tijd.
De Excentriciteijt der Planeeten is deeze:
De Middelbare afstand verdeeld zijnde in 1000 gelijke deelen, zoo is de uijtmiddelpun
tigheid van Mercurius 210, Venus 7. de Aarde 17. Mars 93, Jupiter 48 en Satumus 55.
Den kleinsten afstand van de Zon noemt men Perihelium, en den grootsten Aphelium.
Beide worden hier vertoond, ook de middelafstand.
129