Het is bijzonder jammer dat deze hulpstukken hier verdwenen zijn, daar het vaste (aard-) rad bij dit Zeeuws planetarium 32 tanden bevat, en aldus niet kan worden nagegaan welke correcties door Van den Eeckhout zijn toegepast. Overigens moet het werken met deze hulpstukken bijzonder lastig zijn geweest, vanwege de slecht toegankelijke kast. Soortgelijke hulpstukken vindt men afgebeeld bij Wheatland 1968, 50, en King Millburn 1978, 203. Ze zijn door navolgers van Martin aan het eind van de achttiende eeuw veelvuldig vervaardigd. 11Johan Pieter Fokker 1755-1831) tevens geneesheer te Middelburg. Zie: Fokker 1901, 48-51. Vgl. ook: Krom 1795, 3, waaruit blijkt dat Fokker normaliter voor het Gezel schap inderdaad de mechanica, en 'de verklaring der eenvoudige en samengestelde werktuigen' doceerde. 12. Krom 1791,3. 13. Zie hierover vooral: J. Bots, Tussen Descartes en Darwin; geloof en natuur* eten- schap in de 18e eeuw in Nederland, Assen, 1972. Zie ook de fysico-theologische werken van Ds. H.J. Krom, die hij na deze studie over het planetarium publiceerde: Krom 1791b. Krom 1793, Krom 1795, alsmede de verzamelbundel Krom 1796. 14. RAZ. familie archief Schorer, inv.nr. 601 IV. DE VERVAARDIGING VAN HET WERKSTUK 1. Zeelands Chronyk Almanach 1792,38-39. 2. Krom 1791, 11 3. Zeer opvallend is het grote verschil in de kwaliteit van de uitvoering der koperen ecliptica en die der drie wijzerplaten. Terwijl de ecliptica gedurende een jaar is uitgevijld en met gegraveerde zilveren plaatjes is voorzien, zijn de wijzerplaten slechts op een uiterst eenvoudige wijze met een pen op karton getekend. Was men aanvankelijk misschien van plan om zich tot een demonstratie-orrery te beperken, en is pas later de uitbreiding met klok en wijzerplaten bedacht? Vgl. de opmerking van Krom. dat hij het werkstuk al gezien heeft lang voordat de 'kostbaare kas' eromheen zat. (Krom 1791,4.) 4. Veel details betreffende in Middelburg geleefd hebbende personen zijn niet meer te achterhalen als gevolg van de verwoesting van het Middelburgse stads-archief in 1940. De ondertrouw van Joseph van den Eeckhout met Pietemella Pfeijffer ('beiden van Middelburg') wordt nog wel gemeld in de gedrukte 'Naamlijst der getrouwde en overleden personen' aanwezig op het RAZ. (6 juli 1795.) Omstreeks 1809 moet Joseph van den Eeckhout zijn overleden. Een broer van hem, Pieter Lambertus van den Eeckhout (geb. 22 april 1761) wordt in 1812 eveneens als horlogemaker vermeld. (Registre Civique.) Diens zoontje Johan Joseph overleed in 1802 in zijn woonhuis aan de noordzijde van de Dam. De weduwe van Joseph van den Eeckhout, Pieternella Pfeijffer overleed in 1831. 5. Spierdijk 19652130. 6. Dit was zeker zo in de 19e eeuw. In het Handboek voor den Horologiemaker van T. van Spanje uit 1864 lezen we althans 'dat men zich in den regel meer op de reparatie, dan op het maken van nieuwwerk toelegt' (p. 176). 7. Catalogus Van de Perre 1798, 112. 8. Het 'Museum Medioburgense' was een privé-project van Van de Perre. In 1787 had hij dit gebouw van zijn broer gekocht als huisvesting voor de Middelburgse Teken academie, de beide Natuurkundige Gezelschappen (der Heren en der Dames) en het Middelburgse Departement van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Bovendien liet hij er in 1789 op eigen kosten 'een publique leesbibliotheek of Letterkundig kabinet' inrichten, terwijl de tuin aan de broederschap der kruidkundi gen in gebruik werd gegeven. Zie: Van der Palm 1790 en Schoute 1923. 138

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1982 | | pagina 168