verzorgden, hij er tenminste 8 tot zijn leerlingen mocht rekenen. (Desaguliers, 1734; Millbum, 1976, 44.) Ook Benjamin Martin, die vanaf 1740 als rondreizend docent optreedt, heeft zo goed als zeker de lessen van Desaguliers bijgewoond. Een bericht dat hij enige tijd zelfs als de assistent van Desaguliers zou hebben gefungeerd, is daarentegen waarschijnlijk onjuist. (Millburg, 1976.) Aldus zijn de onafhankelijk van elkaar ontworpen planetaria van Jan van den Dam en Benjamin Martin toch zeer waarschijnlijk opeen zelfde inspiratiebron terug te voeren. (Vgl. ook Noliet 1743, dl. VI, p. 8.) 15. Vgl, King Millburn 1978, hoofdstuk 11 (178 e. v.). 16. Millburn 1973, 396. De volledige titel luidt: J. Ferguson, Tables and Tracts relative to several arts and sciences, London, 1767. Zie 129-134. 17. Gegevens ontleend aan Koelbloed 1972 en Terpstra 1981. 18. De 'pendule a sphère' vervaardigd in 1749 door Claude Passement 1702-1769). (Voor gegevens zie: King Millbum 1978, 283-287.) Overigens wordt het hoogtepunt van de prestaties in Frankrijk op het gebied van de astronomische uurwerken en planeta ria gevormd door het omvangrijke oeuvre van Antide Janvier, een tijdgenoot van Van de Perre en Van den Eeckhout. 19. King&Millburn 1978, 237-241. 20. Vergelijk noot 7. 21. Verwezen wordt naar Desaguliers 1736. pp. 163-483. 22. Zie Koelbloed 1972 en Van den Dam 1754. 23. King Millburn 1978, 95; 217; 224. 24. PBZ, handschriftenverzameling Kon. Zeeuwsch Genootschap, nr. 3567, fol. 7. 25. Voor een beknopte schets van het kabinet van Ploos van Amstel (waaronder zijn planetarium), zie: Th. Laurentius, J.W. Niemeyeren G. Ploos van Amstel, Cornelis Ploos van Amstel (1726-1798), kunstverzamelaar en prentuitgever, (Assen, 1980) 87-91. (Vgl. ook Dekker 1955, 179.) Een ander exemplaar van het planetarium van Jan van den Dam was rond 1800 in het bezit van de heer J. van Wessem te Amsterdam. (Zie Van Wijk 1928, 363.) VIII. SLOTBESCHOUWING 1. De 'Leidsche Sphaera' (in 1710 geschonken aan de Leidse universiteitsbibliotheek) werd wel betiteld als 'het wonder van Europa en het Sierraad van 's lands Biblio theek'. (Rooseboom 1950, 127), terwijl over Jan van den Dam's planetarium wel is opgemerkt, dat 'Beknoptheid en fraaiheid van maaksel aan dit Werktuig den voor rang gaven boven alle planetariums tot dien tijd toe uitgevonden'. (Koelbloed 1972, 143.) 2. Wel zijn in 1794 en 1797 nog twee planetaria vervaardigd in opdracht van Daniël Radermacher, heer van Nieuwerkerk, de opvolger van Van de Perre als president over de beide Natuurkundige Gezelschappen. Deze demonstratie-planetaria waren echter weer veel eenvoudiger dan Van de Perre's planetarium, en bovendien slechts met de hand verzetbaar. (Zie bijlage 5.) Ook in 19e eeuwse veilingcatalogi van instrumentencollecties te Middelburg komen slechts zeer incidenteel demonstratie-planetaria voor. (PBZ, collectie veilingcatalogi.) 143

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1982 | | pagina 173