moeilijk om na te gaan in welke delen van Zeeland het materiaal is verzameld. Slechts 5 etiketten vermeldden "Zeeland" als vindplaats en van 4 exemplaren is de vindplaats onbekend. 99,3% van de vind plaatsen gaf aan op welk eiland (incl. Zeeuwsch-Vlaanderen) de plant was gevonden en fig. 3 laat duidelijk zien, dat het juister is te spreken van het "Herbarium van Walcheren en (Oostelijk) Zeeuwsch-Vlaande- ren" dan van het "Zeeuws" Herbarium. 85,7% van het materiaal werd aldaar verzameld, nog buiten beschouwing gelaten, dat 75 exemplaren waren aangeduid met de vindplaats "Zeeuwsch-Vlaanderen" en waar schijnlijk voor een niet onbelangrijk deel op Oostelijk Zeeuwsch- Vlaanderen betrekking zullen hebben. De overige Zeeuwse eilanden zijn bijzonder slecht vertegenwoordigd (3,0%), waarbij het opvalt, dat het vanuit Walcheren zo moeilijk bereik bare Schouwen met 12 exemplaren nog redelijk scoort in vergelijking met bv. Noord-Beveland (slechts één exemplaar). In dit opzicht mag Zuid-Beveland, ondanks de 24 vondsten, een "onderontwikkeld ge bied" worden genoemd. Behalve de 75 exemplaren die "Zeeuwsch-Vlaanderen" als vindplaats hadden, zijn 16 planten verzameld op "Walcheren", 5 op "Zuid-Beve land" en 4 op "Schouwen-Duiveland", zonder nadere plaatsaandui ding. De overige 1146 exemplaren (91,3%) konden via hun vindplaats aanduiding worden ondergebracht in een zg. "uurhok", een via de Topografische kaarten vastgestelde oppervlakte-eenheid van 5 x 5 m (zie Mennema, 1976 en de bladwijzer in Mennema c.s., 1980). Fig. 4 toont aan, dat zelfs in de gebieden, waar het best is verzameld - Walcheren en Zeeuwsch-Vlaanderen - enkele uurhokken veel meer materiaal opleverden dan andere. Met name in de uurhokken, waarin Middelburg en Vlissingen zijn gelegen en in Oostelijk Zeeuwsch-Vlaan deren het uurhok met Hoek, zijn meer dan 100 planten verzameld. Dit kan voornamelijk worden toegeschreven aan het feit, dat in de eerste twee uurhokken veel is verzameld door Walrave Blaas (1811-1877) en Albertha Petronella Ogterop (1860-1936) en in het laatste door Adriaan Walraven (1820-1895, van 1844-1871 geneesheer te Hoek), waarover meer in een van de volgende hoofdstukken. Een redelijke hoeveelheid materiaal is afkomstig uit het uurhok, waarin Nieuw- en St. Joosland is gelegen; hier voltooide Walraven zijn werk zaamheid als arts (1873-1895). Ook de duinhokken op N. W.-Walcheren zijn goed vertegenwoordigd. Tenslotte vraagt in Oostelijk Zeeuwsch- Vlaanderen een tweetal uurhokken de aandacht: dat met Sas van Gent, waar vele aanvoerplanten werden verzameld, en dat met Zuiddorpe. Hierop zal in het laatste hoofdstuk nader worden ingegaan. 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1982 | | pagina 18