concurrentie zien in de nieuwe methoden, worden op de Monnaie du Moulin na 1556 alleen kopergeld en penningen geslagen. Pas in het jaar 1645 weet de uiterst kundige Jean Varin, muntmeester sinds 1639, de tegenstand definitief te overwinnen, zodat vanaf dat jaar alle Franse munten met de schroefpers vervaardigd worden. Nadat het nieuws betreffende de "Monnaie du Moulin" in Engeland bekend is geworden, besluit men in 1554 tot het opzetten van een schroefpers in de Munt te Londen. Ook hier is het niet tot grote aanmuntingen gekomen door technische problemen en tegenwerking van het muntpersoneel, dat bang was dat door de mechanisering ar beidsplaatsen verloren zouden gaan. Nadat ongeveer een eeuw later, onder koning Karei II, opnieuw Franse technologie is ingevoerd, wint in 1663 ook in Engeland de schroefpers het definitief van de aanmunting met de hand. DE INVOERING VAN DE MECHANISCHE M U N T V E R V A A R D I G I N G IN HOLLAND De voordelen van de mechanische muntslag: ronde munten met een fraai uiterlijk, blijven ook in ons land niet onopgemerkt. Evenals vroeger in het buitenland stellen de personen die betrokken zijn bij de muntslag, in ons land de Raden en Generaalmeesters van de Munt, de muntmeesters en het muntpersoneel, zich echter uiterst negatief op tegenover de nieuwe muntmethoden en zij weten de invoering lange tijd tegen te houden. Nog in een advies van september 1659 wordt de invoering van de schroefpers sterk afgeraden4. Maar in verband met plannen tot de invoering van nieuw kleingeld wensen de Staten van Holland in 1670 de invoering van muntmachines niet langer uit te stellen. In hun vergadering van 3 oktober 1670 bepalen zij dat de nieuw te maken schellingen en dubbeltjes met de schroefpers vervaardigd moeten worden. Met dit besluit hopen de Staten van Holland te berei ken dat ook de andere provincies hun munten met de schroefpers zullen gaan vervaardigen. Dit was van belang omdat binnen de provincies ook munten van andere munthuizen circuleerden. Bij de Hollandse munt- beambten is echter geen gedetailleerde kennis aanwezig over de nieuwe muntinstrumenten. Blijkbaar was deze kennis wel aanwezig te Amster dam, want op 22 november krijgt de Generaalmeester van de Munt, Johan van Nispen, van de Staten de opdracht om daarheen te gaan en zich op de hoogte te stellen van het "schroefwerk". Op 8 december brengt hij aan de Staten verslag uit. Hij heeft in Amsterdam gesproken met Johannes Lutma, die twee jaar daarvoor de Munt te Londen bezocht had. Voor de mechanisering zijn volgens deze nodig: een perswerk, een knipinrichting en een stempelwerk (met een veer voor de randletters). Van Nispen heeft ook informatie ingewonnen bij de graveur Christoffel Adolphi, maar deze wist hem niet méér te vertellen. 152

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1982 | | pagina 198