omdat de groeiplaatsen ervan voor haar onbereikbaar waren, mag worden aangenomen, dat het etiket van de vervangen plant terecht de oude vindplaats blijft aangeven. Dit neemt allemaal niet weg, dat de vervangingsdrang van Bertha Ogterop wetenschappelijk gezien uiterst bedenkelijk is, en dat het Rijksherbarium aan de opkomst van de S.D.A.P. in Middelburg, waaraan Bertha Ogterop al haar tijd moest geven, wel enige dank is verschuldigd. Het is de grote verdienste van Bertha Ogterop, dat zij er voor heeft gezorgd, dat het materiaal behoorlijk is opgeborgen in portefeuilles met van haar handschrift voorziene etiketten. Vanaf 1903 verschijnt het jaarverslag van het Genootschap jaarlijks in druk. Tot aan 1923 getuigt de telkens terugkerende zin "Het kabinet Botanica onderging geene vermeerdering" van het feit, dat de eerste belangstelling van Bertha Ogterop niet langer op het Zeeuws Herbarium was gericht. In 1923 werd deze monotonie onderbroken door de ver melding van de schenking van het herbarium van S. Lako door de erfgenamen. Dit lost gelijk de vraag op, waarom Bertha Ogterop S. Lako niet noemt in haar artikel (1919) als een van de belangrijkste bijeenbrengers van het Zeeuws Herbarium: de collectie S. Lako werd eerst later geschonken. Uit het Jaarverslag 1925 blijkt, dat Bertha Ogterop zelf het herbarium van S. Lako heeft geïnsereerd. Voorts spreekt zij haar voldoening uit over de ter beschikking gestelde vitrine, waarin telkens enige planten uit het herbarium kunnen worden tentoon gesteld. Van 1926 tot 1932 ontbreekt elk verslag over het Zeeuws Herbarium, met uitzondering van het jaar 1928, waarin een door Bertha Ogterop verzamelde, wit bloeiende variëteit van de zulte Aster tripo- lium) als nieuwe aanwinst wordt begroet. In hetzelfde verslag wordt de dringende behoefte geconstateerd, dat "een jongere kracht dan de tegenwoordige conservatrice zich de moeite gaat getroosten verschei dene van door ouderdom verteerende planten door nieuwe exemplaren te vervangen"... In 1932 treedt Bertha Ogterop als conservatrice van het Zeeuws Herba rium af - in de leeftijd van 71 jaar - en heeft het bestuur J.P. van der Feen bereid gevonden het beheer van de afdeling voorlopig op zich te nemen. In 1933 werd het herbarium Van der Trappen aan hetZeeuwsch Genootschap geschonken, naar Van der Feen (schriftelijke medede ling) zich weet te herinneren, omdat dit herbarium (300 exemplaren zonder vindplaatsgegevens) bij een inboedelveiling onverkoopbaar was gebleken. In 1933 en 1934 is de functie van conservator van het Zeeuws Herba rium vacant, maar Van der Feen, die het kabinet van Natuurlijke Historie van het Genootschap beheert, blijft zich actief met de toe komst van het herbarium bezighouden en verzoekt Jan G. Sloff, een van de toenmalige vooraanstaande Nederlandse floristen, over het 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1982 | | pagina 26