Zeeuws Herbarium in het Rijksherbarium opgenomen te zien. was niet geheel zonder resultaat gebleven, al moest hij nog "even" wachten tot "te zijner tijd" daar was. In 1935 wordt in de vacature van conservator van het Zeeuws Herba rium voorzien door H.S.C. Huijsman, oogarts te Middelburg, een amateur-mycoloog. Tot 1939 bleef Huijsman conservator, doch alleen in 1936 bracht hij verslag uit, waarin hij vele determinatiefouten op merkte. Op Walcheren vond hij in 1935 diverse soorten zwammen, die nieuw voor ons land waren. Of deze in het Zeeuws Herbarium zijn opgenomen, dient te worden betwijfeld. Nadat het conservatorschap in 1940 wederom vacant is, wordt in 1941 C. Brakman, hoofd van de Openbare Lagere School te Nieuw- en St. Joosland, in de vacature benoemd. Hij was reeds vanaf 1934 als conser vator van de Mollusca verbonden aan het Zeeuws Museum te Middel burg, waar de natuurwetenschappelijke collecties werden bewaard. Het verslag van Brakman over 1943 behelst een groots plan om van de minder algemene Zeeuwse planten van zoveel mogelijk vindplaatsen materiaal bijeen te brengen. Maar in het verslag over 1944 moet hij erkennen dat door andere werkzaamheden, met name aan de mollus- ken, deze plannen nog niet ten uitvoer konden worden gebracht. Daar na zendt Brakman, die tot 1949 conservator bleef, geen verslagen meer in. Na een nieuwe periode waarin de post van conservator van het Zeeuws Herbarium niet wordt vervuld, wordt in 1954 besloten om het herba rium onder te brengen in het Kabinet van Natuurlijke Historie. De conservator van dit Kabinet, P.J. van der Feen, neemt formeel het beheer van het herbarium op zich en wijst reeds in het verslag over 1955 op het verhoogde belang van het herbarium na de inundaties van 1944-45, de watersnood van 1953 en de herkavelingen, waardoor diver se vegetaties verloren zijn gegaan en menige groeiplaats van karakter is veranderd. In december 1959 neemt Van der Feen contact op met Prof. dr. H.J. Lam, directeur van het Rijksherbarium te Leiden, om diens raad in te winnen omtrent de wijze waarop het Zeeuws Herbarium het best aan zijn doel zou kunnen beantwoorden. Ir. W.G. Beeftink van het Delta- Instituut te Yerseke had namelijk belangstelling voor het herbarium getoond. Prof. Lam weeserechterop.dat het Delta-Instituut veelmeer had aan een zo volledig mogelijke collectie van recent materiaal. Hij zal er tijdens het gesprek met Van der Feen ongetwijfeld op hebben aange drongen om de wetenschappelijke en historische waarde van een her barium als het Zeeuwse veilig te stellen in het Rijksherbarium te Lei den. Maar het bestuur van het Zeeuwsch Genootschap was (nog) niet tot afstand doen bereid. In februari 1961 wordt de Zeeuwse Museumstichting opgericht. Het 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1982 | | pagina 28