1967 werd in Nederland slechts één soort eikvaren Polypodium vul-
gare) herkend, sinds 1967 twee, nl. P. vulgare en P. interjectum. Indien
er slechts schriftelijke gegevens zouden zijn bewaard gebleven, dan
zouden we alleen maar weten, dat er in aug. 1852 te Hoek, in okt. 1868
te Middelburg en in aug. 1874 te Oostkapelle "een" eikvarentje was
gevonden. Dank zij het materiaal in het Zeeuws Herbarium weten we
nu, dat de eerste en laatste behoorden tot P. interjectum en dat de
vondst in okt. 1868 te Middelburg op P. vulgare betrekking had.
Het bovenstaande illustreert, naar mag worden gehoopt, voldoende de
eerder gemaakte bedenkingen tegen de regelmatig door Mej. Ogterop
geuite wens om niet langer fraai materiaal door vers te vervangen.
Materiaal en etiket zijn een onverbrekelijke eenheid. Bij het oude etiket
nieuw materiaal zoeken, is in de ogen van een florist heiligschennis. Ik
wil niet beweren dat Mej. Ogterop zich hieraan heeft schuldig gemaakt.
Het is heel goed denkbaar, dat zij niet alleen het materiaal, maar ook het
etiket heeft vervangen. Dan is de schade beperkt gebleken tot het
verlies van oudere exemplaren.
Door hun lidmaatschap van de Nederlandse Botanische Vereniging
hebben R.B. van den Bosch, A. Walraven en Mej. A.P. Ogterop veel
materiaal bijeengebracht, dat eerder in het Rijksherbarium is opgeno
men. Uiteraard geldt dit ook voor D. Lako, die zijn collectie direct aan
het Rijksherbarium heeft geschonken. Een steekproef wees uit, dat van
de 39 Ranonkelachtigen Ranunculaceaein het Zeeuws Herbarium
reeds 19 exemplaren met dezelfde etiketgegevens (dus duplicaten) in
het Rijksherbarium aanwezig waren. Van de overige 20 waren de
vindplaatsen van 8 exemplaren reeds door ander materiaal in het Rijks
herbarium vertegenwoordigd. Slechts 12 exemplaren (30%) waren
nieuw voor het Rijksherbarium. Deze zullen dan wel in hoofdzaak
verzameld zijn door W. Blaas en S. Lako, die geen duidelijke relatie
met het Rijksherbarium hebben gekend. Voor de uitbreiding van de
kennis van de Zeeuwse flora zal het door Blaas en S. Lako verzamelde
materiaal het belangrijkste zijn, al dient te worden opgemerkt, dat
Blaas diverse vondsten aan Van den Bosch en Walraven heeft doorge
geven. Opzienbarend nieuwe gegevens voor de kennis van de-Zeeuwse
floristiek mogen derhalve niet worden verwacht, wel een uitbreiding
van de thans bekende.
Zo bevindt zich in het Zeeuws Herbarium een exemplaar van de rode
kamperfoelie (Lonicera xylosteum), in mei 1868 verzameld op het
Bolwerk te Middelburg door S. Lako. Hoewel niet met zekerheid is
vast te stellen of het om een ingeburgerd of om een verwilderd exem
plaar ging, betreft het hier wel de oudste vondst in Nederland: volgens
R.W.J.M. van der Ham (in Mennema c.s., 1980) werd de rode kamper
foelie voor het eerst in 1885 gevonden op de St. Pietersberg in Zuid-
Limburg. Opmerkelijk zijn ook de vondsten van de tongvaren Phyllitis
17