scolopendrium) langs het pad naar Brigdamme in jan. 1869 door S.
Lako en in een sloot te Nieuwland in maart 1874 door A. Walraven,
omdat buiten Zuid-Limburg, de nieuwe bossen in de Zuiderzeepolders
en het duingebied van Voorne deze varen overwegend op muren wordt
gevonden.
Overigens dient te worden opgemerkt dat niet alle planten uit het
Zeeuws Herbarium tot de Nederlandse flora kunnen worden gerekend.
Ca. 80 exemplaren waren gekweekte, verwilderde of adventieve plan
ten en van de overige waren er nog ca. 40 die eerst later tot de
Nederlandse flora gingen behoren, maar ten tijde van hun vondst nog
als adventief of verwilderd werden gekenmerkt.
Het is verleidelijk om aan het materiaal in het Zeeuws Herbarium de
achteruitgang van de Zeeuwse flora te toetsen, maar om diverse rede
nen waag ik mij daar niet aan:
1het materiaal geeft geen gelijkmatig beeld van de gehele Zeeuwse
flora (zie fig. 3 en 4);
2. het materiaal is verzameld in een zo grote tijdsperiode (1840-1900),
dat een vergelijking met anno nu weinig zinvol lijkt;
3. in een dergelijke beschouwing dient ook de vooruitgang van de
Zeeuwse flora met nieuwe aanwinsten, zoals bv. de zeekool (Cram-
be maritima), de zeevenkel Crithmum maritimumde grote riet
orchis (Orchis sesquipedalis) en de Vlaamse peterselie (Petroseli-
num segetum), waarvoor het Zeeuws Herbarium geen informatie
geeft, te worden betrokken.
Wie het verlangen koestert de veranderingen in de Zeeuwse flora aan
een nadere beschouwing te onderwerpen, wordt sterk geadviseerd te
wachten tot ook de delen 2 en 3 van de Atlas van de Nederlandse Flora
zijn verschenen. Hierin wordt nl. per soort afgebeeld in hoeveel uur-
hokken vóór en sinds 1950 de plant in Nederland werd aangetroffen.
Dit neemt overigens niet weg, dat het Zeeuws Herbarium diverse
vondsten herbergt, die thans ter plekke of soms zelfs uit geheel Zeeland
zijn verdwenen. Ter illustratie hiervan dienen enkele voorbeelden: het
smalbladig zonneroosje Helianthemum nummularium subsp. ova-
tum), in aug. 1893 gevonden in de duinen van Cadzand nabij de Bel
gische grens door P. Schietekatte, destijds tuinman aan de Botanische
Tuin van de Rijks-H.B.S. te Middelburg - sindsdien niet alleen uit
Zeeland, maar uit geheel Nederland verdwenen; de vliegorchis Ophrys
insectifera), in mei 1871 verzameld te Overduin, Oostkapelle, door S.
Lako - thans niet meer in Zeeland aanwezig; heelbeen (Holosteum
umbellatumin april 1854 gevonden te Clinge, aan de Kauter, door A.
Walraven - thans uit Zeeland verdwenen; de welriekende nachtorchis
(Platanthera bifolia), verzameld in juni 1842 op een weide bij Rheins-
burg, Oostkapelle, door W. Blaas (fig. 8) - op Walcheren verdwenen, in
Zeeland in 1974 teruggevonden bij Hulst.
18