GROENLiNG (Carduelis chloris). Hulst, 3 ex., z.j., leg. Th.F. Martin. Kapelle, 2 ex., z.j. "Onder dien naam vlasvink] ontvangen van den heer Martijn te Hulst." De catalogus van de tentoonstelling in Goes (1881-b) geeft als naam ook groenienkel. kneu (Carduelis cannabina). Domburg, 2 ex., z.j., leg. A.L. Wijnne. Kapelle, 3 ex., z.j. "Ontvangen uit Domburg van den heer A.L. Wijnne onder den naam van eijeren van den Matvink." geelgors (Emberiza citrinella). Walcheren, 4 ex., z.j. Stavenisse, 4 ex., z.j. Hulst, 19 ex., z.j. Kapelle, 1 ex., z.j. "Deze vogel schijnt niet zeldzaam te zijn." - "Opmerkelijk is evenwel dat men op de nesten uit Hulst schreef: 'dubbele en enkele schrijver'. In Walcheren spreekt men slechts van geelvink." rietgors Emberiza schoeniclus). Hulst, 4 ex., z.j., leg. Th.F. Martin. "Deze vogel schijnt veel voor te komen in de landen om de kreken in Hulsterland. Ik ontving onderscheidene nesten van den heer Martin en meen dat men daar spreekt van 'graawen schrijver'." NABESCHOUWING De waarde van de verzameling is betrekkelijk. Het materiaal is van onvoldoende gegevens (precieze vindplaats, datum, aantal eieren in het nest, bijzonderheden van het nest) voorzien. Het is slechts bewijsmateriaal voor het feit dat deze vogelsoorten in Zeeland gebroed hebben in de tweede helft van de vorige eeuw. Vaak was dit al uit andere bronnen bekend. Daarenboven is de verzameling niet representatief voor het broedvogelbestand in die tijd. Talrijke soorten zijn niet vertegenwoordigd. Voor enkele soorten (ooievaar en raaf) is het materiaal belangrijk voor de kennis van de vroegere ver spreiding van deze soorten in Nederland. 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1982 | | pagina 95