rissen der beide Physicaas' bij 'Mevrouwe de Douariere Van de Perre, geboore
Van de Brande' een visite van condoléance afleggen11. Het bezoek had overi
gens meer ten doel. Onverbloemd werd aan de weduwe gevraagd om de rol van
haar man over te nemen. Dit 'ter in stand houding van het zeer aanzienlijk eta
blissement, dat zoo zeer tot eer strekt van den Heer Overledenen, en tot byzon-
der genoegen van het aanzienlykste deel der Ingezetenen van deze stad'. Het
was niet tegen dovemans-oren gesproken. De weduwe betoonde zich zeer aan
gedaan door de 'attentie der beide departementen der Physica's'en ze verklaar
de zich graag tot een voortgezette ondersteuning bereid. Kort hierop effectueer
de ze inderdaad haar toezegging door het voorstel om de nog open staande 'sche
pen-schuldbrief op het Museum (ter grootte van zo'n 15.000,-) ten gerieve van
het Natuurkundig Gezelschap en de Teeken-Academie te laten royeren14.
Maar het liep anders! Tot grote verrassing van de douairière voelde de Teeken-
Academie maar weinig voor een dergelijke gang van zakenIntegendeel. De di-
rekteuren van de Academie vreesden de eventuele toekomstige lasten van het
pand, en slechts na grote aarzeling zou men misschien met het voorstel accoord
zijn gegaan. Maar nu deze reactie van de Teekenacademie zo sterk 'devieerde'
van het standpunt van het Natuurkundig Gezelschap, dat ogenblikkelijk en in de
meest hoffelijke bewoordingen had gereageerd, hoefde het voor Jacoba van den
Brande al niet meer. Zij herhaalde haar voorstel, maar nu nog uitsluitend ten ge
noegen van het 'Heeren-Physica', dat hierop maar al te graag inging. Vanaf 24
januari 1791 mocht dit gezelschap zich dan inderdaad eigenaar van het 'Musae-
um Medioburgense' noemen. Uiteraard was de overdracht wel onder de bedin
ging geschied, dat alle overige verenigingen-zolang als zij dat wensten-van het
gebouw gebruik konden blijven maken. Tot spijt van het Gezelschap zou dat
laatste overigens niet eeuwig duren!
Behalve het Natuurkundig Gezelschap mocht ook het Zeeuwsch Genootschap
zich nog in een geschenk verheugen. Na de herdenkingsredevoeringen door Ma
thias Pous en Van der Palm in het Middelburgsch Departement, en die van Isaac
Winkelman in de algemene vergadering te Vlissingen, achtte Jacoba van den
Brande het passend om het op Walcheren zeer vermaarde planetarium van haar
overleden man ten geschenke aan het Genootschap aan te bieden; een geschenk
dat in dankbaarheid aanvaard werd, en waarvoor een afzonderlijke delegatie
bestaande uit de heren Bonifatius Mathias Pous, Meinard van Visvliet en Ane
Drijfhout, persoonlijk bij de douairière ging bedanken15.
De periode tot aan de dood van Jacoba van den Brande (1794)
Ook op andere punten bleef de weduwe Van de Perre in de geest van haar over
leden man werkzaam. Door middel van schenkingen (bijvoorbeeld aan de predi
kant Van Loo16), door voordelige leningen (zoals aan de physisch en mathema
tisch instrumentmaker David Reghter1^, of door gulle aanbiedingen (zoals die
van een in 1790 gebouwd kamer-orgel aan de Lutherse kerk te Vlissingen18),
trachtte zij de geest van het mecenaat in stand te houden. Ook Van der Palm
wenste zij bij zich in dienst te houden. Reeds op 1 juli 1790 gaat zij met hem dan
ook een nieuw contract aan, waarbij aan Van der Palm uitsluitend nog het ver
zorgen van de huiselijke godsdienstoefening werd opgedragen, 'zoo als dezelve
bij het leven van den heer Van de Perre heeft plaetsgehad'en verder nog al die
diensten, 'welke van hem, uit hoofde zijner betrekking, naer billijkheid gevor
derd kunnen worden'19.
67