barometers boven de grond. Desgewenst zou men voor dit laatste kunnen corri geren, evenals voor temperatuursinvloeden. In ieder geval werd het 'niet on dienstig' geoordeeld, wanneer men de temperatuur op een nabij de barometer geplaatste thermometer zou aflezen en noteren15. Ook de windrichting moest uiteraard worden aangetekend, het liefst uitgedrukt in een van de 32 verschillende 'windstreken',<s. Het gebruik van een aantal goede 'weerhanen' was daarbij natuurlijk een eerste vereiste. Vooral bij een zwakke wind zou de wrijving anders wel eens te sterk kunnen zijn, zodat men dan beter op 'den rook en andere tekenen' kon letten. De windkracht kon geschat worden in een willekeurige verdeling van '4, 8, 12 of 16 deelen', alhoewel anderen de windsnelheid liever aflazen aan de snelheid waarmee de wieken van een wind molen ronddraaiden, of er de voorkeur aan gaven om een 'windmeeter' te ge bruiken, zoals die van 'den Heer Bouguer' of'den Heer Poleni'. Vooral de wind meter van Bouguer werd hierbij aangeprezen, daar 'een der leden deezer Corres pondentie door een negen jarige ondervinding geleerd [heeft]hoe gemakkelyk en nauwkeurig' deze windmeter was17. Bovendien was hij voor een matige prijs te bekomen, en uit latere gegevens blijkt dat Van de Perre deze windsterkte-me ter inderdaad gebruikt heeft18. Omtrent de bewolking mocht men kort zijn. Termen als 'helder, betrokken, wol kig, mistig e.d.' waren ruim voldoende, 'te meer, daar alle die benaamingen vrij wat ruimte [voor] willekeur overlaaten'. Wel werd de notatie van bijzondere ver schijnselen als bijzonder nuttig ervaren. Alle 'Verhevelingen, zoo als Donder, Weerlicht, Vuurklooten, Byzonnen. of Bymanen enz.' moesten beslist worden doorgegeven.Ook de dikte van het ijs dat in 24 uur tijds was ontstaan zou men graag als gegeven ontvangenen vanzelfsprekend ook gegevens over de neerslag en de verdamping. Welke instrumenten voor de neerslagmetingen aangewend zouden worden was weer ter beoordeling van de waarnemers zelf. Van de Perre heeft daarbij een re genmeter naar Sedileau en Halley gebruikt, bestaande uit een eenvoudige 'ont- vangbak', waaruit het neergevallen water naar een langere, maar aanmerkelijk smallere regenbak weg kon lopen19. Met behulp van een nonius kon daarna de neerslag zeer nauwkeurig bepaald worden. Ingeval van sneeuw of hagel werd de meting pas uitgevoerd nadat de neerslag van die dag opzettelijk gesmolten was. Ook de verdamping werd op een dergelijke wijze bepaald (vgl. Cat.nr. 109). 8.2. Vierkante bak, met schaalverdeling en noniuswijzer, voor de bepaling van de hoeveelheid verdamping.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 114