Verder dan dit wenste de Correspondentie Sociëteit niet te gaan. Wel zouden
aanvullende metingen nog worden toegejuicht, zoals experimenten waarmee de
kwaliteit van de lucht kon worden beproefd (met 'luchtproevers' of 'eudiome
ters'), of metingen aangaande de 'Atmosferische electriciteit'. Ook het navorsen
van een mogelijke invloed van de maanstand op de dampkring werd graag nog
als suggestie aan de waarnemers meegegeven. Een tabel met maanstanden werd
daartoe speciaal met de invulformulieren meegeleverd. Van de Perre heeft zich
in de loop van de tijd inderdaad met al deze zaken bezig gehouden20. Maar om
dat zijn originele waarnemingen verloren zijn gegaan en de Verhandelingen van
de Correspondentie Sociëteit slechts gecompileerde observaties weergeven (en
dan nog maar tot halverwege het jaar 1781), valt er verder helaas weinig te zeg
gen over dit gedeelte van de observaties door Van de Perre21
Waarnemer voor de Societas Meteorologica Palatina (1782-1789)22
Daarentegen zijn we zeer goed geïnformeerd over Van de Perre's werkzaamhe
den voor de Zuid-Duitse 'Keurvorstelijke Academie' te Mannheim. In de loop
van de achttiende eeuw was deze stad uitgegroeid tot een belangrijk cultureel en
wetenschappelijk centrum. Onder de bezielende leiding van de keurvorst Karl
Theodor van de Palts (1724-1799) was de bloei van Mannheim zelfs dusdanig
toegenomen, dat het door tijdgenoten wel omschreven werd als het 'Athene aan
de Neckar' of als het 'Florence van de Palts'23. En alhoewel Karl Theodor in 1777
zijn residentie naar München moest verleggen (vanwege zijn opvolging in het
vorstendom Beieren)bleef hij toch een nauwe band met Mannheim en zij n cul
turele en wetenschappelijke organisaties onderhouden. Zo was hij het ook, die
in 1780 de oprichting mogelijk maakte van een nieuwe meteorologische organi
satie. Door de Mannheimer Academie zou er een internationaal observatienet
moeten worden opgezet, waarbij de waarnemers op kosten van de keurvorst
voorzien zouden worden van een set identieke observatie-instrumenten. Op de
ze wijze slaagde de Societas Meteorologica Palatina erin om in korte tijd een
waarnemingsnet uit te bouwen, dat van 11 stations in 1781 uitgroeide tot meer
dan 50 observatieposten in 1786. Het territorium van de waarnemingen omvatte
toen geheel Europa, en zelfs enige plaatsen daarbuiten. Vanaf centraal Rusland
tot in Groenland en Noord-Amerika toe werden er volgens een zelfde systeem
observaties verricht, op dezelfde tijdstippen, en met gelijkwaardige instrumen
ten van hoge kwaliteit24. Het betekende een doorbraak in de geschiedenis van de
meteorologie.
Als de geestelijke vader van het project mag Johann Jacob Hemmer (1738-1790)
worden aangemerkt. Hemmer was een begaafd fysicus, die in 1776 opzichter was
geworden van het 'physisch kabinet' van de keurvorst, en onder zijn leiding
kwam nu ook de Societas Meteorologica Palatina te staan23. Deze onderneming
heeft hij op een uitstekende wijze voorbereid en uitgebouwd, en het is dan ook
grotendeels zijn verdienste geweest dat de Societas zich reeds na korte tijd in een
enorm wetenschappelijk aanzien mocht verheugen. Zijn waarnemers zocht
Hemmer in eerste instantie bij een dertigtal grote wetenschappelijke genoot
schappen, verspreid over geheel Europa. Onder de medewerkers aan het pro
ject treft men dan ook vele personen aan die in een nauwe relatie stonden tot een
of andere nationale wetenschappelijke academie26. Ook in de Noordelijke en de
Zuidelijke Nederlanden zijn het twee wetenschappelijke genootschappen, die
door Hemmer met een verzoek om medewerking worden benaderd. Zo mag de
77