'Keizerlijke en Koninklijke Academie van Kunsten en Wetenschappen' te Brus sel reeds in januari 1781 een schrijven van Hemmer ontvangen27. In het noorden ligt de keuze van een genootschap minder voor de hand. Het pleit voor de wijze waarop Hemmer zijn informatie inwon, dat hij uiteindelijk de Natuur- en Ge neeskundige Correspondentie Sociëteit te Den Haag benaderde. Inderdaad een logische keuze, dat wel! Maar niettemin opmerkelijk, daar de Sociëteit nog maar kort met de werkzaamheden begonnen was. Per slot van rekening verscheen het eerste stuk van de Verhandelingen pas in de loop van 1781. Een keuze voor de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, die reeds sedert 1754 meteoro logische waarnemingen publiceerde, was beslist niet vreemd geweest28. In elk geval was de Correspondentie Sociëteit zeer verguld met deze internati onale erkenning. In maart 1782 schrijft de secretaris Van den Bosch bijvoor beeld met groot enthousiasme naar de Zeeuwse mecenas Daniël Radermacher over de 'nieuwe luister' die zij verkregen hebben 'door hun jongste Associatie met de Keurvorstelijke Academie te Manheim'29. Nadien wordt ook in de 'Ver handelingen' nog uitvoerig bij de nieuwe verbintenis stil gestaan. Uiteraard wordt de keurvorstelijke uitnodiging tot het inrichten van een weerkundig waar nemingsstation met dank aanvaard. Namens de 'Correspondentie' zullen de waarnemingen verricht worden door de Haagse advocaat Simon Pieter van Swinden. Deze is de landelijke thesaurier van de Sociëteit, en met zijn broer, de Franeker hoogleraar Jan Hendrik van Swinden, een van haar medeoprichters. Hij begint met zijn Haagse waarnemingen op 1 september 1783. Kennelijk maakt hij er geen haast mee, want de instrumenten uit Mannheim, bestaande uit een 'Compas, Barometer, Thermometer en een Hygrometer van eene zonder linge Samenstellinge' zijn reeds in juni 1782 te 's-Gravenhage gearriveerd30. Nee, dan is het ongeduld te Middelburg groter. Van Swinden is namelijk niet de enige die met deze zending instrumenten uit Mannheim heeft mogen ontvangen. Ook onze Van de Perre blijkt te zijn uitverkoren als een van de waarnemers voor de Societas Meteorologica Palatina. En bovendien doet hij dit op persoonlijke titel. Een opmerkelijke zaak, temeer daar hij onder de waarnemers van de So cietas ook nog in een ander opzicht van de gewone regel blijkt af te wijken: Van de Perre heeft de instrumenten namelijk zelf betaald! Dit curieuze feit wordt ons onthuld dank zij een brief, die Hemmer geschreven heeft aan een niet nader ge noemde geestelijke, ergens in Zuid-Duitsland31. Deze had aan Hemmer ge vraagd of hij mocht deelnemen aan het waarnemingsnet van de Mannheimer Academie. Zijn animo daartoe was zelfs zo groot dat hij zich graag bereid ver klaard had om de vereiste instrumenten zelf te betalen. Maar nee! Hemmer's antwoord was wat dit betreft overduidelijk: voor geld alleen mocht de keurvor stelijke Academie geen instrumenten beschikbaar stellen. Hij had dan ook reeds vele geleerden op dit punt moeten teleurstellen. Slechts voor twee 'voorname personen' had de Societas op deze regel een uitzondering gemaakt, te weten voor de Hertog van Saksen-Gotha, en voor 'dem Hern van Perre, einem groszen Naturforscher in Seland'. Het verzoek van de geestelijke werd daarom afgewe zen. Waarom gelukte het Van de Perre wel, wat andere geleerden kennelijk niet wis ten te bereiken? Zoals uit de brief van Hemmer al blijkt zal zijn status hierbij wel geholpen hebben, maar toch zal het niet alleen aan zijn positie gelegen hebben dat de keurvorstelijke instrumenten ook in Middelburg gearriveerd zijn. De zen ding paste daarvoor te goed in het spreidingsbeleid van de Academie. De Socie- 78

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 116