Het slot van de waarnemingen in de 'Ephemerides'. Het jaar 1788 is het laatste jaar dat er meteorologische observaties van Van de Perre gepubliceerd zijn. Waarschijnlijk zijn de waarnemingen over 1789 niet meer ingezonden, in verband met de ernstige ziekte en het overlijden van Van de Perre in het voorjaar van 1790. Niets wijst er althans op dat zijn enthousiasme als waarnemer eerder is verminderd. Integendeel. In oktober 1788 had Van de Per re nog een nieuwe hygrometer in gebruik genomen, vervaardigd naar het ont werp van de Saussure, die dit type in 1783 had uitgevonden55. Bovendien waren de klimatologische omstandigheden van december 1788 nu niet van dien aard dat een meteorologische interesse er door verminderen zou. Niets is minder waar! Tot op de dag van vandaag is de maand december 1788 de koudste decem bermaand sinds het begin van alle temperatuur-waarnemingen56. In Mannheim is het in elk geval nooit duidelijk geworden waarom de metingen niet verder zijn ingezonden. Vanwege de dood van Hemmer in 1790 duurde het echter tot 1792 voordat de Academie-secretaris Andreas Lamey naar het welzijn van zijn voormalige waarnemer ging informeren. Hij doet dit in een brief aan de Haarlemse fysicus Martinus van Marum, die nog in 1788 bij de keurvorstelijke Academie in Mannheim op bezoek was geweest57. Zou Van Marum misschien nog enkele 'nouvelles' weten omtrent 'Monsieur Van de Perre, deputé de la No blesse de Zélande aux Etats Généraux' en 'Membre Honoraire de notre Acadé mie'? zo vraagt Lamey zich af. Is hij nog in leven? Trouwens ook berichten om trent hun andere 'observateur pour la Météorologie', de heer S.P. van Swinden te Delft, zouden in Mannheim zeer welkom zijn. Ook van hem is al enige jaren niets meer vernomen! Van Marum's antwoord is niet bekend. In ieder geval heeft de Societas Meteoro- logica Palatina geen tijd meer gehad om vervangende waarnemers te zoeken. In 1795 werd Mannheim door Franse troepen ingenomen, waarmee aan het zegen rijke weerkundige werk van de keurvorstelijke Academie een abrupt einde kwam. De jaren tachtig: een uitzonderlijke meteorologische periode, a. 1778-1783 Wanneer het werk van een weerkundig waarnemer aan de orde komt, dan is het onvermijdelijk dat er ook even gekeken wordt naar het weer ten tijde van de waarnemingen. En dat was in Van de Perre's dagen vrij bijzonder. De periode 1778 - 1789 kan worden beschouwd als een tijdvak met een opeenvolging van zeer extreme weersomstandigheden58. Het begon met een zeer strenge winter (van eind november 1778 tot aan januari 1779), waarin de Rijn vast bevroren raakte, en er op verschillende plaatsen in West-Europa temperaturen van - 20 tot - 30 graden Celsius werden gemeten. Het volgende jaar 1779 was daarente gen extreem heet. In de zomer van dit 'Wonderjaar' was het gedurende zestig aaneengesloten dagen bijzonder warm weer59. Dit jaar mag dan ook het hoogste jaargemiddelde noteren sedert het begin van de Nederlandse waarnemingen in 1706. (Slechts geëvenaard door het jaar 1846)56. Ook in Van de Perre's waarne mingen klinkt dit door, al mogen we zijn temperatuur-metingen in eerste instan tie slechts als een benadering van de werkelijkheid zien. Althans zeker in het be gin. Wij zagen reeds dat hij in augustus 1779 een gemiddelde van 24,4 graden Celsius noteerde, dat is precies vijf graden hoger dan het officiële maandgemid- 86

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 124