IX 'PHYSISCHE EN CHEMISCHE LIEFHEBBERIJEN' Behalve met meteorologische zaken heeft Johan Adriaen Van de Perre zich ook nog met andere experimenten en waarnemingen bezig gehouden. Uiteraard la gen deze proefnemingen aanvankelijk geheel in het verlengde van de 'physique amusante', de speelse natuurkunde waarbij verbazing de voornaamste doelstel ling van het gebeuren was1. Geleidelijk aan wordt de belangstelling echter se rieuzer, en komen de experimenten ook meer in de richting te liggen van Van de Perre's meteorologische interesse. Zo blijkt hij zeer geboeid te zijn door de 'pneumatische chemie'ofwel het onderzoek aan gassenIn het algemeen mogen we vaststellen dat onderwerpen die ook maar enigszins samenhingen met de 'kwaliteit' van de lucht door hem als interessant werden ervaren. Het magnetische hoofdje van Ingen-Housz. In het voorgaande is al op verschillende plaatsen de persoon van Dr. Jacob van Breda (1743-1818) ten tonele gevoerd als een van de correspondenten van Van de Perre. Het is inderdaad vooral dank zij de uitgebreide briefwisseling met deze Delftse arts dat we op de hoogte zijn van dit gedeelte van Van de Perre's aktivi- teiten2. Van Breda was een veelzijdig mens. Volgens zijn nagelaten papieren heeft hij zich bezig gehouden met astronomische, meteorologische, fysische, botanische, chemische en wiskundige onderwerpen. En dat naast zijn eigenlijke beroep van arts3. Bovendien heeft hij zich voor het Nederlandse taalgebied zeer verdienste lijk gemaakt door zijn vertalingen van het wetenschappelijk werk van Dr. Johan Ingen-Housz (1730-1799)4. En diens onderzoekingen zijn met recht belangwek kend te noemen. Ingen-Housz' ontdekking van de koolzuurassimilatie bij plan ten (in 1779) en zijn succesvolle elektrische en magnetische experimenten heb ben deze buitenlandse Nederlander een plaats bezorgd onder de mondiale 'He ralds of Science'5. Via Van Breda straalt het werk van Ingen-Housz ook uit naar Van de Perre. Op het eerste gezicht lijkt het pure 'physique amusante' wanneer Van de Perre in 1782 via Van Breda een 'magnetisch hoofdje' krijgt, en door Van de Perre wordt dit inderdaad als een 'Physische aardigheid' ervaren. Deze gift is echter een di- rekt uitvloeisel van de onderzoekingen die Ingen-Housz in 1779 uitvoerde met magnetische poeders. Hij was toen werkzaam in Wenen aan het keizerlijk hof, waar juist op dat ogenblik een zekere Franz Anton Mesmer opgang maakte met de veronderstelling dat het magnetisme een sterke invloed op de menselijke geest zou hebben. Ingen-Housz bestreed deze opvatting en naderhand is ook ge bleken dat het meer de persoon van de 'magnetiseur' was dan de magneet, die de invloed op de mens uitoefende6. Bij zijn eigen onderzoekingen stak Ingen- Housz dan ook de draak met Mesmer, onder meer door de magnetische poeders die hij onderzocht in de vorm van een mensenhoofd te laten bakken7. Het is een dergelijk hoofdje dat Van de Perre mag ontvangen. Spijtig genoeg blijkt het ech ter tijdens de reis in twee stukken te zijn gebroken, zodat Van de Perre de 'vereyschte proeven' niet kon uitvoeren8. Het kwam er nu op aan 'deze wonde te helen', en vandaar dat Van de Perre graag het advies van Van Breda ontvangt 'met welke gom, lijm of andere stoffe' hij het hoofdje zou kunnen herstellen, op dat de lijm er 'de magnetische kracht niet van beneeme'. Over de operatie wor den we verder niet ingelicht, maar de gelukkige afloop laat zich wel raden uit het 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 129