zijn eigen zuurvormend beginsel voor in de plaats stelt. Deze studie verscheen
echter pas in 1789; mogelijk te kort voor Van de Perre's dood om nog door hem
gekocht te kunnen worden. Niettemin heeft hij de nieuwe ontwikkelingen in de
scheikunde waarschijnlijk toch wel gevolgd, bijvoorbeeld in de tijdschriften
waarop hij geabonneerd was. Bovendien is in de collectie wel een klein boekje
van de Utrechtse chemicus Alexander Petrus Nahuys (1737-1794) aanwezig,
waarin een nadrukkelijk pleidooi wordt gehouden voor de nieuwe principes van
Lavoisier9. In deze - eveneens in 1789 gepubliceerde - Dissertatio chemica de
aquae origine, bespreekt Nahuys soortgelijke proeven als die welke door Van de
Perre zijn uitgevoerd, en we mogen daarom rustig aannemen dat Johan Adriaen
het boekje inderdaad gelezen heeft. Of hij zich daarbij door de bewijsvoering
heeft laten overtuigen zal waarschijnlijk wel nooit opgehelderd worden.
Besluiten we tenslotte de beschrijving van de bibliotheek met een verwijzing
naar de lijst van periodieken die in de veilingcatalogus voorkomen. (Zie bijlage
3.) Meer nog dan uit het bovenstaande mag hieruit duidelijk worden waar de in
teresse van Vart de Perre lag. Door de verhandelingen van de belangrijkste we
tenschappelijke genootschappen in de Nederlanden, en vooral ook door het
uiterst belangrijke tijdschrift Observations sur la Physique, sur l'Histoire Natu
relle et sur les Arts, kortweg het Journal de Physique genoemd, kon hij op de
hoogte blijven van recente ontwikkelingen in de door hem zo geachte weten
schappen.
Na de veiling, die voor de boeken het totaalbedrag van 5785,35 heeft opge
bracht, zijn de geschriften naar alle windstreken verspreid. Een groot deel is ge
kocht door boekhandelaren, zoals J. van de Sande, P. Gillissen en W.A. Keel.
Een ander deel is door de lokale bevolking van Walcheren gekocht, merendeels
aristocraten, predikanten of gegoede burgerij"1. Een deel van de werken zal dan
ook zeker op Walcheren zijn achtergebleven. Niettemin is geen enkel boek meer
te identificeren als afkomstig van Johan Adriaen van de Perre. Een ex libris heeft
hij niet gebruikt, zo is bij navraag gebleken11, en ook anderszins is geen enkel
boekwerk (bijvoorbeeld door aantekeningen) geïdentificeerd.
Slechts in één geval is het spoor tot 1940 te volgen. Van de 'Ephemerides Societa-
tis Meteorologicae Palatinae' is bekend dat zij op de veiling in 1798 gekocht zijn
door de Vlissingse regent en latere voorzitter van het Zeeuwsch Genootschap
N.C. Lambrechtsen van Ritthem (1752-1823)12. Via hem is de reeks terecht ge
komen bij het Zeeuwsch Genootschap, en als zodanig wordt de serie nog ver
meld in de catalogus van de Provinciale Bibliotheek in 1911Bij het bombarde
ment in 1940 is het tijdschrift verloren gegaan. Spijtig genoeg! Niet alleen omdat
het hier Van de Perre's eigen exemplaar met zijn gepubliceerde meteorologische
waarnemingen betrof, maar bovendien omdat nu in geen van de bibliotheken in
Nederland nog een exemplaar van de 'Ephemerides' te vinden is.
Hoe kwam Van de Perre aan zijn boeken? Uiteraard verkreeg hij een groot deel
van zijn boeken via de normale boekhandel. Maar daarnaast boden de boekvei-
lingen toch ook een belangrijke mogelijkheid om het bezit aan te vullen. De
langs deze weg verkregen werken waren bovendien vaak belangrijk goedkoper
dan de nieuwwaarde. Zijn opdrachten liet Van de Perre meestal door anderen
uitvoeren, zoals door Ds. Justus Tjeenk13 en Ds. Jona Willem Te Water14. De
laatste reist bijvoorbeeld in 1783 speciaal naar Brussel voor de veiling van de bi
bliotheek van wijlen J.F. Needham (1713-1781), tijdens zijn leven een bekend
103