van Johan Adriaen's grootvader. Nagtglas vermeldt het verhaal van diens vervloekin gen gericht aan het adres van zijn vrouw en zijn dochters, die het huwelijk welgezind waren. Grootvader Van de Perre had voorspeld dat zijn vrouw en zijn jongste dochter hem snel in het graf zouden volgen, hetgeen inderdaad geschied is. Kort hierna is het gewraakte huwelijk (in augustus 1731) voltrokken. Voget was toen al tot hoogleraar in Groningen benoemd. Vanaf 1735 bekleedde hij dit ambt aan de Utrechtse hoge school. Een exemplaar van de veilingcatalogus berust in de PBZ. Een Latijns graf schrift Epithaphium Barbaram Mariam van de Perre (z.p./z.j.) is aanwezig in de coll. Van de Perre-Schorer, nr. 49 (RAZ). 10. Te weten: Adriaan Steengracht, heer van Wisch en Souburg, en Johan Steengracht. De overigen zijn: Albertus Voget, Johan Schorer en Petrus Cunaeus. 11. Van der Palm (1790), 8-9, 19-20. 12. De Groot (1960), 35. 13. J. Vögler, 'De leerlingen van het Middelburgsch Gymnasium 1629-1905', Archief ZGW1906, 37. 14. Voegler (1894), 527. 15. Reitz publiceerde verschillende wiskundige artikelen in de Verhandelingen van de HMW. 16. Voegler (1894), 441-447; vgl. EVZII (1982), 560; Nagtglas (1888-1893), II, 496-497. 17. vgl. Van Dijk (1963), 18. 18. RAZ FA Schorer 472. De Godin 'Nehalennia' is voor Zeeland van belang vanwege de vele bij Domburg in zee gevonden altaren. Zie: EVZ II (1982), 377-381. Eén van deze altaren is in 1787 door Paulus Eduwaldus van de Perre present gedaan aan de Brusselse Academie voor Kunsten en Wetenschappen, (vgl. Le Marquis de Chasteler, 'Mémoi res sur la déesse Néhalennia', Mémoires de l, Académie Imperiale et Royale de Bruxel- les, V, (1788), 70-73.) 19. Van Dijk (1963); Vreede (1874-1877). 20. G. du Rieu (ed.), Album Studiosorum Academiae Lugduno Batavae (MDLXXV- MDCCCLXXV, ['s-Gravenhage, 1875], 1050. 21. Volgens aantek. van J.G. Frederiks (GA 's-Gravenhage). 22. Van der Palm (1790), 20. 23. Deze ondertekenen althans zijn promotie-bul. De 'Series Lectionum' voor 1754 en 1755 staan afgedrukt bij Molhuysen (ed.), (1921). 24. Op 26 mei 1757 (Molhuysen1921) 292*)De op perkament geschreven promotiebul is aanwezig in het FA Jhr Schorer te Driebergen. Voor een exemplaar van de disserta tie zie: RAZ FA Schorer 1140. Vanwege het onderwerp is de dissertatie als interessant aangemerkt door Heinrich Laehr, Die Literatur der Psychiatrie, Neurologie und Psy chologie von 1459-1799, (Berlin, 1900), II-l, 508. 25. Album Amicorum Huybrecht de Haze Bomme, PBZ, coll.handschr. 6354E (inschrij ving dec. 1755); Album Amicorum Egbert Philip van Visvliet, KB 's-Gravenhage 132 G 40 (inschrijving 3 dec. 1755). Uit 1764 dateert een bijdrage door Van de Perre in het Album Amicorum van de Goese predikant J.J. van Drunen (KB 's-Gravenhage 130 E 31). 26. Egbert Philip van Visvliet bekleedde in zijn studietijd een hoge functie binnen de Leid- se vrijmetselaarsloge TAge d'Or'. Mogelijk heeft hij de jonge Van de Perre in deze lo ge geïntroduceerd. Evenals Van de Spiegel en vele andere Zeeuwse studenten is Van de Perre in ieder geval wel lid van deze loge geweest. (Vriendelijke mededeling drs. W.W. Mijnhardt.) 128

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 174