25. Van der Palm (1790), 27; De Groot (1960), 34.
26. Uit het archief van het 'Haagsch Genootschap' is niet gebleken dat er contacten heb
ben bestaan tussen Van de Perre en dit Genootschap (vriendelijke mededeling van de
archivaris der Nederlandse Hervormde Kerk, brief 2 aug. 1982). Van de Perre bezat
echter wel de Verhandelingen van het Genootschap, die aan ieder honorair lid werden
toegezonden. Een lijst van deze ondersteunende leden is echter niet meer voorhanden
(Mondelinge mededeling Drs. W W. Mijnhardt te Wolfheze). In het eerste bestuur
van het genootschap hadden bovendien Jona Willem te Water en de voormalige Mid
delburgse predikant Hermannus Royaards zitting. Beiden waren indertijd lid geweest
van het Middelburgsch Deparment van het Zeeuwsch Genootschap, (vgl. H.J. Roy
aards, Het genootschap ter verdediging van den Christelijken Godsdienst geschiedkun
dig geschetst, ('s-Gravenhage, 1836).)
27. RAZ, coll. Van de Perre - Schorer 3: brieven van Tollé aan Van de Perre (1778); vgl.
Tollé (1790). Henrik Antoni Tollé was van 1762 tot 1774 predikant geweest in Westka-
pelle, en kende Van de Perre waarschijnlijk uit de periode dat hij het bestuur over de
ambachtsheerlijkheid voor zijn minderjarige broer waarnam.
Zie: Nagtglas (1888-1893), II, 772 - 773.
28. Nagtglas (1888-1893), II, 701 - 703; voor Van de Perre's brief, zie PBZ, coll. handschr.
(KZGW) 2021.
29. Bibliotheek Rijksuniversiteit Utrecht, coll. handschr.; de brieven worden niet ge
noemd door A. van den End, Gisbertus Bonnet, Bijdrage tot de kennis van de geschie
denis der gereformeerde theologie in de achttiende eeuw, (Diss. Wageningen, 1957).
30. Van der Aa (1852-1878), XI, 605 - 606.
31. W.J. Rust, Nederlands porselein, (Schiedam, 19782), 86.
32. Mogelijk door middel vaneen 'smeekbrief direkt gericht aan Van de Perre. Bij de eer
der genoemde stukken (n30) wordt in ieder geval een zeer sentimentele concept-brief
bewaard, door Van Loo aan een onbekende 'weldoener' (Van de Perre?) geschreven.
Het is een bedel-brief zonder weerga! Van Loo was overigens bekend bij de Vlissingse
predikant (en lid van het ZGW) G. Kuipers (vgl. inschrijving in diens Album amico-
rum (Utrecht, 3 aug. 1773); PBZ, coll. handschr. 6356).
33. Van de schenking is niets terug te vinden in het gepubliceerde dagboek van Van Loo.
Dit vertoont een hiaat van 1784 tot 1789. Wel wordt op 9 mei 1794 melding gemaakt
van 'eenen belangrijken onderstand' door mevrouw Van de Perre; Zie: Dagboek van
J. van Loo, in leven predikant te Ootmarsum, (Amsterdam, 1814), 57, 178.
34. Geciteerd naar Buijnsters (1973), 82.
35. Zie veilingcatalogus Van de Perre (waarin vele werken door Van Loo, Lavater e.a.).
IV STIMULATOR VAN DE LOKALE GENOOTSCHAPPEN.
1vglHooykaas (1977), 25. Zie voor een algemene inleiding op de Nederlandse genoot
schapstraditie bovendien: W.W. Mijnhardt, 'Het Nederlandse genootschap in de
achttiende en vroege negentiende eeuw', De Negentiende Eeuw, VII (1983), 76 -101.
2. Vanwege een volstrekt gebrek aan gegevens gaan we voorbij aan Van de Perre's akti-
viteiten binnen de volgende Middelburgse genootschappen of verenigingen (alle lid
maatschappen dateren van voor 1779):
a. In maart 1760 wordt hij honorair lid van de uiterst aristocratische en geheime vrij
metselaarsloge 'Le Philantrope' te Middelburg. Mogelijk hing dit lidmaatschap sa
men met zijn status van 'leerling en gezel', die hij tijdens zijn studietijd binnen de
Leidse loge 'L'Age d'Or' had bekleed. Van een 'honorair' of buitenlid werden door
gaans geen noemenswaardige aktiviteiten verwacht.
135