26. De gegevens van deze paragraaf uit de Tegenwoordige Staat, X. de hoofdstukken over Schouwen en Duiveland en W.A. Bachiene, Kerkelijke Geographie der Vereenigde Nederlanden, Amsterdam, 1768-1773. 27. G. Rudé en E.J. Hobsbawm. Captain Swing, London, 1969. 176-188. 28. Kaarte van Schouwen en Duiveland Meetkundig opgenomen A. 1752 door de Ingenieurs D. W. Caret en Anth. Hattinga. Amsterdam bij Isaak Tirion, 1753. 29. Tegenwoordige Staat, IX, 320. 30. I.J. Brugmans. Paardenkracht en Mensenmacht. Sociaal-economische geschiedenis van Nederland, 1795-1940, 's-Gravenhage, 1961.59. 31J.A. Faber e.a., 'Population changes and economie developments in the Netherlands: a historical survey' in: AAG Bijdragen, 12 1965), 56-57. 32. Faber e.a., 'Population changes', 56, 109; A.M. van der Woude, 'De weerbare mannen van 1747 in de dorpen van het Zuiderkwartier van Holland als demografisch gegeven' in: AAG Bijdragen 8 1962), 44. 33. Zoals bij het plattelandsoproer 'Swing': Rudé en Hobsbawm, Captain Swing, 246-47. 34. I.J. van Manen en K. Vermeulen, 'Het lagere volk van Amsterdam in de strijd tussen patriotten en prinsgezinden, 1780-1800", in: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 6 1980), 331 -356 en 7 19813-43p. 352. 35. R.M. Dekker, 'De rol van vrouwen in oproeren in de Republiek in de 17e en 18e eeuw', in: Fragmenten Vrouwengeschiedenis, W. Fritschy (ed.2 dln.. Den Haag 1980, 1, 57-69 en de paragraaf "De rol van Vrouwen' in Dekker, Holland in beroering, 51-60. 36. Tegenwoordige Staat, IX. 243-435. 37. De Kanter, Chronijk, 36. 38. Westendorp Boerma, 'Volksoplopen'. 382-396. 39. Jde Vries. De economische achteruitgang der Republiek in de achttiende eeuw, 2e druk. Leiden, 1968. Bijlage I. 40. HA. Diedenks e.a.. Fin stad in achteruitgang: sociaal-historische studies over Leiden in de achttiende eeuw, Leiden, 1978,68-69. 41Rudé en Hobsbawm, Captain Swing, 62-64. 42. R.M. Dekker, 'Vrouwen in oproeren in de Republiek'. Tijdschrift voor Sociale Ge schiedenis, 4 1978), 311 en Dekker, Holland in beroering, 56. 43. Ter vergelijking: Dekker geeft in zijn proefschrift - gebaseerd op alle rechterlijke archieven van alle oproeren in Holland in twee eeuwen - van zo n 300 plunderaars het beroep: Holland in beroering, 177-188. 44. Van Manen en Vermeulen, 'Het lagere volk', 331-356. 45. E.J. Hobsbawm, Primitive Rebels, Studies in archaic forms of social movement in the 19th and20th centuries, Manchester, 1959, 115. 46. Vergelijk noot 18 en 22. 47. De Kanter, Chronijk, 287-2%. 48. Ook uit de stukken van de commissie komen zulke privé redenen naar voren. Zo plundert een visser bij de verschaffer van zijn uitrusting (Heeringa2021, Int. 81), een herbergier bij een visverkoper, die op crediet geleverd heeft (Heeringa2021Int. 15) en een schuldenaar bij zijn schuldeiser (Heeringa 2021Int. 66). Deze gevallen zijn als diefstal beschouwd. 49. Heeringa 2027, VIII, Deel 1. 50. "ARA. Dumont-Pigalle ZZZZ, 'Echt relaas van de plundering voorgevallen op het platteland van Schouwen en Duiveland de 24e en 25e february 1788' (8 pp.). 51. Opmerking van een plunderaar bij het oproer te Haarlem, 1748. geciteerd bij Dekker, Holland in beroering, 87. 52. Heeringa 2027, Bijlagen, Deel 20. 53. Lefèbvre, La grande peur, 140. 54. Heeringa 2027, XIV, Int. 15. De ondervraagde Van der Werf bevestigt deze gebeurtenis. De plunderaars maakten zorgvuldig onderscheid. Zo probeerde een dienstmeisje van de weduwe Tromp iets van de inboedel te redden door te zeggen dat het van haarwas. Omdat men haar niet geloofde mislukte dit. (Heeringa 2021, Int. 63.) Voor soortgelijke voor- 194

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 240