institutie' omvatte vooral een gedegen training in het lezen van de klassieken. Het schoolreglement schreef zelfs voordat tijdens de lessen alle 'discipels' Latijn spraken, op straffe van 'sekere boete daartoe te stellen'14. Verder kwam uiter aard ook nog de catechismus aan de orde, en enig Duits en Grieks. Merkwaardig genoeg wordt het onderricht in de Franse taal niet met zoveel woorden ge noemd. Kennelijk was dit vanzelfsprekend, of werd er thuis al voldoende Frans geoefend en gesproken. In het laatste jaar werd dan ook nog onder meer de 'rhe- torica' en de 'logica' onderwezen. In deze 'classe' zal de wiskundig aangelegde rector Reitz zich het meest op zijn plaats hebben gevoeld15. Voegler, de geschiedschrijver van het Middelburgs gymnasium, schetst deze man trouwens als een weinig plooibaar mens met 'een zeer levendig bewustzijn van zijn eigen voortreffelijkheid'16. Met het klimmen der jaren zou deze ijdelheid Reitz overigens nog parten gaan spelen, waardoor het leerlingenaantal van het gymnasium tot een absoluut minimum (nl. elf) zou teruglopen. Maar gedurende de studie-tijd van de jonge Van de Perre was de school nog op normale omvang, dwz. tussen de 40 en 50 leerlingen. En op 4 maart 1755 was het dan zover. De schoolloopbaan werd afgesloten en Jo- han Adriaen promoveerde (zoals dat toen heette) naar de Universiteit17. Zo'n gewichtige gebeurtenis vereist een gewichtige omgeving. Men mag de achttien de eeuw zeker geen gebrek aan decorum verwijtenIn een plechtige optocht to gen de curatoren, de rector, de praeceptoren, leerlingen en belangstellenden naar het Auditorium in de wandelkerk van de AbdijHier werden de 'premies', de fraai gestempelde prijsbanden, uitgereikt, en werd er afscheid genomen van de vertrekkenden. In 1755 waren dat er zes. Van hen was Johan Adriaen de 'se cundus', ofwel de op één na beste kandidaat. Hij nam afscheid van de school met het uitspreken van een - uiteraard weer Latijnse - oratie, gewij d aan de Romein se godin Nehalennia18. Interessant is ook nog de identiteit van de 'primus', de beste kandidaat van dat jaar. Dat was een zekere Laurens Pieter van de Spiegel (1737-1800), die nadien nog zeer bekend is geworden als geschiedschrijver, burgemeester van Goes, en vooral ook als pensionaris van Zeeland en als de laatste raadpensionaris van Holland en West-Friesland19. Student te Leiden Aldus vertrekt de 16-jarige Van de Perre na een lange zomervakantie naar de Academie te Leiden. Op 8 september 1755 wordt hij er als student ingeschre ven20. Zoals gebruikelijk bij regentenzonen is zijn studierichting rechten. Hij gaat op kamers bij de repetitor Boyer, die al meer kostgangers verzorgde*1 Of hij er zich erg op zijn gemak heeft gevoeld valt overigens te betwijfelen. Zelfs de lofredenaar Van der Palm laat doorschemeren dat de jonge student enige op vang en leiding node gemist heeft22. Dit heeft hem overigens niet verhinderd om wel hard te studeren. Hij liep college bij de juridische hoogleraren Andreas Weis, Johan Conrad Rücker, Joachim Schwartz en Gerlacus Scheltinga23. Waarschijnlijk heeft hij het daarbij gelaten, want na nog geen twee jaar besluit hij zijn studie reeds met een dissertatie over de zelfmoord, getiteld: De Homicidio Sui Ipsius24. Hij zal in Leiden dus nauwe lijks tijd gehad hebben om nieuwe vrienden te maken, of om colleges te lopen bij hoogleraren buiten zijn eigen faculteit, zoals bij de fysici Van Musschenbroek en Lulofs, of bij de chemicus Gaubius. 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 31