Huwelijk Het huwelijk tussen Jacoba van den Brande en Johan Adriaen van de Perre werd op 30 October 1760 voltrokken30. Drie weken tevoren was het huwelijkscontract binnen de familiekring geregeld. Notaris Hendrik Brouwer mocht een met acht zegels afgesloten exemplaar ter bewaring in ontvangst nemen31. Er was onder meer overeengekomen dat de financiële boedels van de beide echtelieden volle dig gescheiden zouden worden gehouden. Er zou dus geen gemeenschap van goederen bestaan. Bovendien zou de gezamenlijke huiselijke inboedel ten alle tijde aan de bruid toekomen, die bij het overlijden van de bruidegom uit zijn na latenschap de som van 60.000,- 'voor een Douarie' zou ontvangen. Mocht de bruid daarentegen eerder overlijden, dan zou de bruidegom uit haar nalaten schap 'slechts' 30.000,- verkrijgen. Voor de rest zouden eventuele erfenissen bij testament nader worden geregeld. Jacoba van den Brande mocht bepaald een goede partij worden genoemd. Haar overleden vader Johan Pieter van den Brande (1707-1758) had al tot de rijkste tien mensen van de stad behoord32, maar bovendien stond haar als enig erfgena me ook nog het kolossale fortuin te wachten van haar ongehuwde peet-oom Ja cob van Reigersberg, heervanCouwerveen Krabbendijke (1704-1762)33. Inder daad een voordelig huwelijk, dat door Jacoba's moeder, Maria van Reigersberg (1707-1775) zeer 'geambrasseerd' werd34. Jacoba was wellicht klein van postuur. Van haar broer is in ieder geval bekend dat hij 'een dwerg in gestalte, maar een reusin rijkdom' mocht heten35. Een por tret van haar is helaas niet bekend. Het huwelijk tussen Johan Adriaen van de Perre en Jacoba van den Brande is kinderloos gebleven, maar dit heeft hen toch niet belet om, voorzover dat te bezien valt, samen redelijk gelukkig door het le ven te gaan. 'Gij zijt elkaar meer dan vijf paar zonen waard' zo dicht een feestre denaar op hun 25-jarig huwelijksfeest in 178 536. In ieder geval heeft Jacoba haar man in zijn diverse aktiviteiten bij voortduring gesteund, zoals ook zal blijken uit haar handelwijze na diens overlijden in 1790. Tijdens het leven van haar man is ze echter maar weinig op de voorgrond getreden. Huisvesting Het jonge paar heeft de eerste drie jaar van hun huwelijk in de Lange Noord straat te Middelburg gewoond37. Dan komt echter Jacoba's oom Jacob van Rei gersberg te overlijden, en van hem erft zij, niet alleen het middeleeuwse kasteel Westhove bij Oostkapelle, maar ook nog het statige huis 'De Commanderij', ge legen aan het huidige Hofplein te Middelburg, op de plaats waar oudtijds de commanderij gevestigd was van de Ridderlijke Duitsche Orde38. Hier, midden in de stad, en recht tegenover de zeer dominerende oude St. Pieterskerk, zullen ze nu een paleisachtige woning laten neerzetten, naar het ontwerp van de be roemde Antwerpse architect Jan Pieter van Baurscheit de jonge (1699-1768)39. Het wordt een merkwaardig gebouw. Het strenge, haast ingetogen exterieur van rode geslepen baksteen staat in schril contrast met de weelderige luxe van het in terieur. Ook Van Baurscheit zeifis er niet geheel content mee. Op verzoek van het echt paar moet hij zoveel wijzigingen in het oorspronkelijke ontwerp aanbrengen dat hij zelfs maar eens door een bevriend timmerman in Middelburg laat navragen wie toch 'dien heer' Van de Perre daartoe heeft overgehaald40. Van de Perre wenst namelijk een groot deel van het oude gebouw te laten staan, zeer tegen de 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 34