Jan van Borssele overlijdt, lijkt de keuze van een Van Citters als opvolger zeer logisch. Maar Willem van Citters was een onafhankelijk man. Veel te onafhan kelijk naar de zin van de hertog van Brunswijk, de voogd en voornaamste advi seur van prins Willem V. 'Cette béte de Van Citters' diende wat aan banden ge legd te worden, onder meer in zijn benoemingsbeleid10. Maar Van Citters, op zijn beurt, nam dit niet. De zaak draaide uit op een conflict waarbij Van Citters zijn ontslag indiende. Volgens Vijlbrief deed hij dit in de vaste overtuiging dat dit ontslag toch niet verleend zou worden, daar hij zich onmisbaar waande Een duidelij ke misrekening, want Van Citters mocht inderdaad vertrekkenHet moest maar eens duidelijk worden, aldus de hertog van Brunswijk, dat de stad houderlijke vertegenwoordiger afhankelijk was van de 'premier noble', in plaats van omgekeerd11Deze botsing van belangen draaide tenslotte uit op een volle dige breuk tussen de familie Van Citters en Prins Willem V. Ook Jacob van Cit ters (1708-1792), de prinselijke vertegenwoordiger in het college van Walche ren, legde dit ambt neer om zich in de gelederen van zijn miskende neef te scha ren12. De familie keerde zich af van de 'Oranje-partij'. In de jaren die volgden zou de 'Van Citters-clan' nog voor een frisse tegenwind zorgen, en eerst in 1784, na het vertrek van de hertog van Brunswijk, zou het klimaat weer rijp zijn voor een verzoening met de prinselijke partij13. Nu is het laten vallen van een representant eenvoudiger dan het daarna weer vin den van een nieuwe kandidaat. Het conflict had in mei 1767 zijn hoogtepunt be reikt, waarna de functie meer dan een jaar lang vacant zou blijven. Voor de stad houderlij ke belangen was dit toch ook geen goede zaakal werd de functie min of meer waargenomen door de Zeeuwse raadpensionaris, de 'lastige en wrevelige' Adriaan Steengracht (1731-1770)14. Een poging om Steengracht definitief tot Van Citters opvolger te benoemen strandde na tegenwerking van de Staten, en ook Dirk Hubert Vereist (1717-1778), een Zeeuwse gezant te Berlijn, voelde niet voor de post 'om reden dat al de Van Citters ['t] tegens hem soude hebben'15 Er was dus iemand nodig die politiek nog geheel 'onbeschreven' was, maar die toch een voldoende gezagen respect kon genieten om de vertrouwens-relatie met de politieke colleges te onderhouden. Vandaar dat raadpensionaris Steen gracht toch maar eens zijn neef Johan Adriaen van de Perre bij de Prins 'recom mandeerde'16. In oktober 1768 wordt de 29-jarige Van de Perre naar den Haag ontboden, en wordt de zaak beklonken. De jongeman zal de nieuwe vertegenwoordiger wor den van 'le premier noble', een functie, die door de volksmond werd aangeduid als 'proppennobel' of 'preumenobel'. Het tractement werd vastgesteld op 6000,- per jaar (Van Citters had overigens 10.000,- gekregen) en als aanko mend 'Excellentie' mag de nog wat verbouwereerde Johan Adriaen de terugreis naar Zeeland aanvaarden17. Thuisgekomen schrijft hij nog wat onwennig zijn eerste brief aan 'Zyne Doorluchtige Hoogheid', daarmee een langdurige corre spondentie openend van kolossale omvang18. De reacties aan het thuisfront waren gemengd. Willem van Citters heeft het Van de Perre nooit in dank afgenomen dat hij de post geaccepteerd heeft. Anderen waren daarentegen juist zeer verheugd dat hij dit wel gedaan had. Lucas Frede- rik Schorer (1723-1771) bijvoorbeeld, een van de raden in de Generaliteitsre kenkamer. Schorer maakt een uitvoerig gedicht, waarin duidelijk enige aversie doorklinkt tegen de intrigues van de Van Citters19: 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 37