Noppen, de professionele meteoroloog van het Hoogheemraadschap van Rijn
land, geeft duidelijk te kennen dat met weerkundige waarnemingen meer ge
diend is dan alleen de 'Natuurkundige Nuttigheid'. Dergelijke observaties geven
ook vele aanleidingen om 'God-zoekende Zielen, in veele verheevene, en troos-
tryke God-geleerde waarheden,..., te versterken'13. Kortom, een studie van de
meteorologie paste inderdaad zeer goed bij de denkwereld van Van de Perre.
Maar bovendien kwam hier ook nog de mogelij kheid naar voren om iets 'nuttigs'
voor de samenleving te doen. Want dit bleef zijn grote wens, ook in zijn 'afge
zonderd leven'. Had hij dat in zijn afscheidsrede voor de Staten niet duidelijk la
ten blijken? Het trof dan ook enorm, dat er in deze periode net een organisatie
werd opgezet, die het organiseren van meteorologische waarnemingen tot een
hoofddoelstelling maakte. Niet uit pure nieuwsgierigheid, maar wel omdat men
vermoedde dat er een duidelijk verband zou bestaan tussen het weer, en het op
treden van verschillende ziekten. De samenleving zou er dan ook bijzonder mee
gediend zijn wanneer deze veronderstelde relaties konden worden aangetoond.
Aldus begon Johan Adriaen van de Perre op 8 augustus 1779 als meteorologisch
waarnemer voor de 'Natuur- en Geneeskundige Correspondentie Sociëteit in de
Vereenigde Nederlanden'14.
Van de Perre's omgang mei predikanten
Behalve met de meteorologie begon Van de Perre met ingang van het wintersei
zoen van 1779 ook nog met een verdere uitbouw van zijn natuurkundige interes
ses. Geheel in de geest van de fysico-theologie geschiedde dit samen met een
aantal predikanten. Deze laatsten, te weten Ds. A. 's-Gravezande (1714-1787),
Ds. H.J. Krom (1738-1804), Ds. C.H.D. Ballot (1741-1797) en Ds. F. Reitsma
(1732-1804) waren al sedert 1777 ter bestudering van de natuur bijeengekomen
onder leiding van een zekere Leendert Bomme (1727-1788)15. Nu, in 1779 werd
dit 'Collegie' met vijf 'aanzienlyke Kunstminnende Leden' vermeerderd, waar
schijnlijk op verzoek van Van de Perre, die met Bomme en 's-Gravezande ook al
contact had in verband met de Correspondentie-Societeit. In ieder geval was het
zeker Van de Perre, die in 1780 voorstelde om het het gezelschap officieel te ma
ken door het met 'Wetten' te bekrachtigen. In het volgende hoofdstuk zullen we
op dit Gezelschap nog nader terugkomen, aangezien we eerst willen ingaan op
de rol die de predikanten in Van de Perre's leven hebben gespeeld.
Want een ding is zeker: de dienaren des Woords waren voor Van de Perre zeer
belangrijk. Het aantal predikanten dat zijn levenspad kruist is bepaald aanzien
lijk te noemen. Niet alleen correspondeerde hij regelmatig met de 'Eerwaarde
Heren', maar bovendien waren zij vaak te gast aan zijn tafel, of stond hij per
soonlijk financieel borg voor een in geldproblemen verzeilde predikant16. Ove
rigens stond Van de Perre in deze waardering voor de geestelijke leidslieden niet
alleen. Met name in Zeeland schijnt hun sociale status wel eens hoger te zijn aan
geslagen dan elders in de Republiek17.
Een van de meest markante predikanten met wie Van de Perre op zeer goede
voet stond, en met wie hij uitvoerig heeft gecorrespondeerd, was Ds. Jona Wil
lem te Water (1740-1822)18. Te Water was een uiterst aktief man. Zeer geleerd
en ietwat naïef. Hij was een figuur die, gedragen door zijn groot historisch besef,
graag op de voorgrond schitterde. Niet in een kwalijke zin overigens. Een groot
aantal genootschappen en instellingen heeft dankbaar van zijn werklust geprofi
teerd19. Het Zeeuwsch Genootschap bijvoorbeeld, waarvan Te Water verschei
dene jaren de secretaris was.
23