seizoen zouden de lessen wekelijks op maandagavond gehouden worden, 'niet te beginnen voor half zeeven uuren, maar ook niet later'. Een voordracht zou niet langer dan een uur mogen duren, waarna de rest van de avond doorgebracht zou kunnen worden met 'demonstraties en discussies over het voorgelezen onder werp'. Trouwens ook eigen bijdragen van de leden zouden graag in de discussie worden meegenomen. Een lang volgehouden opzet! Het Gezelschap nieuwe stijl ging van start op 8 januari 1781 met een 'gepaste aanspraak' van president Van de Perre. Bij deze gelegenheid eerde hij tevens de persoon van Leendert Bomme, door deze - mede namens de andere direkteuren van het voormalige 'Natuurkundig Collegie' - een zilveren gedenkpenning te schenken8. Een en ander als blijk van erkentenis voor al hetgeen Bomme reeds gedaan had 'ter bevordering van de kennis der wetenschappen', en in het bijzon der voor diens aktiviteiten betoond bij de oprichting van het Natuurkundig Ge zelschap. Hierna begonnen dan de werkelijke 'lessen' met een inleidende rede voering van Ds. A. 's-Gravezande over 'de natuurkunde in het algemeen, en de bijzondere behandeling van den Heer Noliet'. Nollet's aanpak van de natuurkunde was zeer visueel - de wiskunde liet hij bij voorbeeld vrijwel achterwege - en demonstraties waren daarom voor het Ge zelschap een eerste vereiste. Van het begin af aan werd dan ook zeer nadrukkelijk gewerkt aan de opbouw van een instrumentencollectie. Vooral veilingen boden daartoe een goede gelegenheid, zoals bijvoorbeeld die van dc collectie van Prof. 's Grawen te Groningen, waar het Gezelschap een groot aantal instrumenten voor 'de optica of gezichtskunde' wist te verwerven9. Minder gelukkig waren ze volgens Schoute te Brussel, waar president Van de Perre op de grote 'Auctie van Prins Karei van Lotharingen' niet meer had weten te bemachtigen dan 'vier sware versterkingsflessen voor de Electricityt'. Bij dit laatste kan men zich overigens afvragen of dit wel geheel correct is. Per slot van rekening was Van de Perre in deze periode (1781) ook zelf nog bezig met de op bouw van een eigen 'Natuurkundig Kabinet'. Zou hij niet aan zijn eigen collectie de voorkeur hebben gegeven boven die van het Gezelschap? De instrumenten uit de beroemde prinselijke collectie moeten hem toch zeker hebben aangespro ken10. Het reisverslagje van Te Water spreekt op dit punt voor zichzelf. En dan terugkomen met niet meer dan vier Leidse flessen? Het lij kt zeer onwaarschij n- lijk! - Voor het Gezelschap was dit trouwens toch lood om oud ijzer, aangezien Van de Perre's kabinet voor demonstraties beschikbaar was. Een eenvoudige zaak, zeker in de periode dat de instrumentmaker van het gezelschap, een zeke re David Reghter, ook in dienst bij Van de Perre was. De Classis Middelburg der 'Natuur- en Geneeskundige Correspondentie Sociëteit' Een aantal van de eerste leden van het Natuurkundig Gezelschap komen we ook tegen bij een verwante organisatie, namelijk bij de Middelburgse afdeling van de Natuur- en Geneeskundige Correspondentie Sociëteit. Ging het bij het Natuur kundig Gezelschap echter alleen om een organisatie van de eigen interesses van de leden, bij de Natuur- en Geneeskundige Correspondentie Sociëteit lag dit an ders. Hier ging het om een bundeling van een aantal mensen ter ondersteuning van een zeer uitgesproken doelstelling, namelijk het verzamelen van meteorolo gische en geneeskundige gegevens. De Natuur- en Geneeskundige Correspondentie Sociëteit was in het najaar van 1778 tot stand gekomen, als een reactie op een verhandeling welke eerder dat jaar was gepubliceerd11Dit stuk was geschreven naar aanleiding van een prijs- 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 59