vraag, welke de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem in de jaren 1770 en 1772 had uitgeschreven. In deze prijsvraag was een antwoord verlangd op de vraag: 'Welke zijn de ziekten onder de menschen, die uit de na- tuurlyke gesteldheid van het Vaderland voortvloeien? Hoe kan men zich tegen dezelve behoeden? En door welke middelen kunnen zy genezen worden?' Al met al was de vraag een uiting van de in deze jaren in zwang komende opvatting dat er een verband zou bestaan tussen de luchtgesteldheid en het optreden van verschillende ziekten. Vooral epidemieën werden op dit punt sterk verdacht. Een poging tot beantwoording van de prijsvraag was ondernomen door de Haag se stadsarts Iman Jacob van den Bosch. In een zeer lijvige verhandeling had hij de resultaten bijeengebracht van een hele reeks weerkundige waarnemingen en geneeskundige observaties van één jaar. Op zijn verzoek waren ze hem toege zonden door een groot aantal waarnemers uit alle delen van het land. Uit Zee land had hij bijvoorbeeld de medewerking mogen ontvangen van artsen zoals Abraham Muller te Vlissingen en Job Baster te Zierikzee1". Maar met de publicatie van zijn verhandeling in 1778 begon het verhaal pas goed. In zijn antwoord had Van den Bosch betoogd dat het eigenlijk nodig zou zijn om gedurende een veel langere periode waarnemingen te verrichten. Eerst dan zou het misschien mogelijk zijn om de veronderstelde samenhang tussen weer en gezondheid aan te tonen. Zou het dan niet mogelijk zijn - zo vroegen sommigen zich af - dat Van den Bosch voort zou gaan met het verzamelen en rangschikken van genees- en weerkundige observaties? Van verschillende zij den werd dan ook aandrang op Van den Bosch uitgeoefend om een dergelijk ini tiatief te ontplooien, en uiteindelijk ontstond zo de 'Natuur- en Geneeskundige Correspondentie Sociëteit', opgezet naar Frans model, en onder leiding van de onvolprezen Iman Jacob van den Bosch als wervend secretaris. Het is voor deze organisatie dat Van de Perre in augustus 1779 als meteorolo gisch waarnemer is begonnen. Zijn optreden als zodanig was overigens vrij bij zonder. Inderdaad was het een streven van de Sociëteit om zoveel mogelijk waarnemers, ofwel 'correspondenten' te verkrijgen, maar daarbij had men vooral gerekend op de aktieve medewerking van artsenWeliswaar had men ook verschillende regenten benaderd, maar meer om financiële ondersteuning te verkrijgen, dan om werkelijk te vragen om een aktieve deelname als waarne mer. Maar uiteraard bestond er geen enkel bezwaar tegen een deelname van Van de Perre aan het meteorologisch waarnemingsnet, integendeel! Juist de weerkundige waarnemingen zouden de nodige discipline vereisen, en vandaar dat het aantal weerkundige waarnemers van de Sociëteit nooit overdreven groot is geweest. In Zeeland zijn er bijvoorbeeld meteorologische waarnemingen uitgevoerd door de volgende medewerkers13: In Middelburg: door 'Zyne Excellentie Mr. J.A. van de Perre, alsmede de Heeren L. Bomme Jansz. en P. de Lichte. Verder te Goes door 'de Heer M. Slabber, baljuw en secretaris van Baarland en Baaken dorp ('zoo voor zichzelven als voor eenige Natuurkundige Liefhebbers')te Vlis singen door de arts A. Muller, terwijl te Sluis in Vlaanderen Dr. G. W. Callenfels observeerde met een aantal 'expres daartoe vervaardigde nieuwe werktuigen'. Een ander aspect van de Sociëteit betrof de financiële ondersteuning. Het be werken en vervolgens laten drukken van de ingekomen observaties zou een bij zonder kostbare zaak zijn, en het was voor de Sociëteit daarom een absoluut ver eiste dat zij begunstigers zou krijgen, ofwel: dat de 'Eerste Leden der Staat zel- 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 60