De Middelburgse Teekert-Academie
Iets terzijde van de tot hiertoe beschreven genootschappen staat het eerbied
waardig college der Middelburgse Teeken-Academie. Als 'Kunst-Genootschap'
was de doelstelling niet wetenschappelijk, maar daarentegen gericht op de be
vordering van 'Schilder-, Beelthouw- en Bouwkunde binnen de stad Middel
burg'. Als 'Teeken-Collegie' was het in 1778 opgericht, nadat reeds in het voor
gaande jaar 'eenige konst-oefenaren', wekelijks bijeen waren gekomen, om zich
te oefenen 'in het Teekenen na eenig Model'49.
Het 'Collegie' bestond uit twee klassen, te weten die der 'Honoraire Leden', die
het genootschap slechts steunden door een jaarlijkse contributie van tenminste
twee Zeeuwse Rijksdaalders, en 'Oeffenende Leden', die zich tegen betaling
van een Zeeuwse Rijksdaalder in de genoemde kunstzinnige vakken konden be
kwamen, onder leiding van een aantal vakkundige docenten. Uit de 'Honoraire
Leden' zou de 'Directie' worden gekozen, waarbij de 'Opperdirectie' werd voor
behouden aan twee leden van de stadsregering.
Per slot van rekening was het voor de stad van groot belang om een kunstzinnige
opleiding van niveau te bezitten. Het 'Kunst-Genootschap' zou immers architec
ten kunnen opleiden voor de stedelijke bebouwing, terwijl ook de plaatselijke
behangselfabrikanten met een aantal goede schilders gediend zouden zijn.
Dat het 'Teeken-College' overigens ook weer in deze periode tot stand komt,
vrijwel gelijktijdig met de overige genootschappen, hangt uiteraard weer ten
nauwste samen met de in zwang komende opvatting, die in de bevordering van
kunsten en wetenschappen dè oplossing zag voor de problemen van de in verval
geraakte republiek. Het mag dan ook nauwelijks toeval heten dat de eerste se
cretaris van de 'Academie' Leendert Bomme heet. Dezelfde man, die ook zo ak-
tief was binnen de wetenschappelijke genootschappen.
Ook Van de Perre was uiteraard gevoelig voor de argumenten die tot de oprich
ting van de Academie hebben geleidal beperkte hij zich aanvankelij k tot een in
tekening als 'Honorair Lid'50. Wanneer in november 1778 het 'Teeken-Collegie'
wordt ingewijd heeft hij dan ook wel iets anders aan zijn hoofd. De onlusten te
Vlissingen en Westkapclle waren toen juist op hun hoogtepunt, en een 'Kunst-
Genootschap onder de zinspreuk 'Vernuft en Vlijt' zal hem bepaald onverschil
lig geweest zijn.
Ook dit werd anders na het neerleggen van zijn politieke functie, al was het ka
rakter van het 'Teeken-Collegie' van dien aard dat zijn steun hier uitsluitend fi
nancieel kon zijn. Van een verenigingsleven voor 'Honoraire Leden' was im
mers geen sprake, het bleef bij een enkele jaarlijkse bijeenkomst, waarin uitslui
tend verantwoording werd afgelegd van het gepresteerde door de leerlingen, en
waarin de 'prijzen' werden toegekend.
Zoals te verwachten viel heeft Van de Perre ook bij het Teekencollege, (waar
van de naam in 1784 officieel werd gewijzigd in 'Teeken-Academie'), de rol van
begunstiger met inzet gespeeld. Was zijn broer Paulus Eduwaldus van de Perre
hem al voorgegaan door een eerste schenking van 'Achttien stuks fraaie Plaaten
van Academie-Beelden', hijzelf volgde in 1782 met een 'Donatie van Honderd
ponden Vlaams' 600,-), geschonken 'uit een byzondere achting voor de Di
rectie en uit toegenegenheid tot de Kunst'. Met deze woorden wordt in 1803 zijn
schenking omschreven door de toenmalige secretaris, Christiaan Herklots, die
hem verder 'de voornaamste Mecenas der Academie' noemt51
Na Van de Perre's dood heeft tenminste niemand zich de belangen van de Aca-
41