dat Uwe Doorluchtige en Koninklijke Hoogheden nergens meer en waarer aan hangers en liefhebbers vinden kunt, dan hier'. Misschien dat dit iets van het ge mis zal kunnen vergoeden'Blijft alleen die vrees over'zo besluit Van de Perre - 'dat de liefdebetuigingen van het min doorziend gedeelte der Natie tot buyten- sporigheden zouden konnen overslaan!' Was de positie der orangisten in Zee land dan toch niet zo stabiel als Van de Perre het eerder in zijn brief had doen voorkomen? De vrees voor rellen was overigens niet geheel ongegrond, zoals het jaar 1787 nog zou leren. Het prinselijk bezoek in 1786 verliep in elk geval nog zonder enig incident. Maar de Prins was gewaarschuwd! Het stadhouderlijk paar arriveerde op 18 juni. Het zal Van de Perre bepaald ge noegen hebben gedaan dat zij als eerste plaats op Walcheren zijn heerlijkheid Welsinge aandeden, nog voordat ze officieel in de hoofdstad Middelburg waren ingehaald14. Het bezoek werd een ware zegetocht. Die indruk geeft althans het boekje Het Verheugd Zeeland by het plechtig bezoek van Zyne Doorluchtige Hoogheid Willem de Vyfde, dat na het bezoek is verschenen11'. Het propagandis tisch karakter van deze uitgave zal daar trouwens wel niet vreemd aan geweest zijn. Van de Perre mocht driemaal als gastheer optreden16. Allereerst op de 22e juni tijdens een 'Soupée' in zijn huis aan het huidige Hofplein, en verder nog op de 26e juni, toen hij de Prins mocht onthalen op zijn buitenverblijf 'De Griffioen' aan de rand van de stad. Bij deze gelegenheid was de grote tuin achter het huis 'ongemeen kunstig geïllumineerd'een ware bijzonderheid in een tijdperk waar in van straatverlichting nog totaal geen sprake was. Het geheel dwong dan ook wel ontzag af, temeer daar Van de Perre ('wiens beleefdheid elk Middelburger pryst') de 'Wandelplaats' open had gesteld voor zijn stadgenoten. Bovendien was aan alle zijden van de tuin een groep 'Muzykanten' geplaatst, die 'de toege vloeide menigte door een gedurig turks muzyk verrukte en verheugde'. Kortom: vreugde alom, en de schrijver van 'Het Verheugd Zeeland' besluit dan ook met de opmerking, dat men 'nimmer een feest van deze natuur met eenstemmiger in- schiklykheid' heeft zien verlopen. Was deze ontvangst al niet mis, de eerste juli bracht tenslotte de climax. Na een bezoek aan Domburg, waar de vorstelijke familie o.a. de befaamde 'Nehalen- nia-altaren' bewonderde, mocht Van de Perre de rest van de dag vullen. Hier was dè kans om de Prins iets te laten zien van zijn beschouwend leven. Na een korte ontvangst op het buitentje Duinvliet, waar het gezelschap een bloemen hulde ten deel viel, voerde de tocht naar het kasteel Westhove. Overal was de weg met bloemranken versierd, terwijl ten gerieve van de prinsenkinderen op verschillende plaatsen het ideale landelijke leven werd uitgebeeld, vooral door verklede kinderen, die herders- of visserstaferelen opvoerden. In de gracht van Westhove lag zelfs een klein 'Boeijertje', dat als een waar fregat was opgetuigd, en dat de prinsenkinderen in een ererondje rond het kasteel voerde. Op Westho ve mocht de Prins o.a. Van de Perre's natuurkundig kabinet bewonderen, dat in een der torenkamers was ingericht. Bovendien waren er op een nabijgelegen duin (het 'Belvedère') ook nog enkele 'Observatie-glaazen' opgesteld, waaron der een zonnemicroscoop en enige verrekijkers. Met deze aktiviteiten hield Van de Perre het vorstelijk gezelschap geruime tijd bezig. Tenslotte werd ook nog een bezoek gebracht aan de hermitage op de buitenplaats, waar een als kluize naar vermomde jachtopziener de uiterste verbazing wekte met zijn plat Vlaams en zijn naïeve 'huissieraden'17. Al met al een fraai staaltje van vroege romantiek! 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 77