een document te formuleren dat ter ondersteuning van de constitutie aangebo den zou kunnen worden aan 'zulke, die ter teekening genegen scheenen'. 'Hier op', zo schrijft Van de Perre in een reeks aantekeningen over deze kwestie, 'was door een particulier (mij tot nog toe onbekend) een concept ontworpen en onder de Directie van den heer Burgemeester W.A. van Citters bij Van Osch in den Kortendelft gedrukt'34. Het geheel geschiedde in een totale sfeer van samenzwe ring, want het pamfletje was in het weekend gedrukt, zodat Van Osch niet door zijn knechts bespied had kunnen worden. Ook de rest van het overleg tussen de heren die bij het diner aanwezig waren geweest geschiedde in een dergelijke sfeer van geheimzinnigheid. Aan Van de Perre werd nu eveneens verzocht om aan het overleg deel te nemen, en zelfs om de bijeenkomst bij hem thuis te houden, omdat zijn woning nu een maal meer dan andere geschikt was 'om vrij af en toe te konnen gaan zonder ge- observeert te worden'. Deze bijeenkomst vond plaats op de 23e januari. Nog geen week later waren er in Goes hevige rellen, waarbij de huizen van vele patri otten het moesten ontgelden. Enige omzichtigheid van elk der partijen was dus wel op zijn plaats. Uiteindelijk ging de 'Akte van Verbintenis' ter tekening rou leren, met als eerste ondertekenaren de oud-representanten Van de Perre de Nieuwerve en W. van Citters32. Een aantal Heren, namelijk zij 'die opentlijk de zoogenaamde Patriottische partij begunstigden', werd daarbij van onderteke ning uitgesloten. Overigens zeer tegen de zin van Van de Perre, die echter niet direkt tegen de heren Van de Spiegel en Van Citters wilde ingaan. Pas later die maand, na een overleg 'op onze familiedag' met de heren Thibaut en Schorer, begon Van de Perre meer nattigheid te voelen. Was het stuk inderdaad niet en kel bestemd om verdeeldheid te zaaien? Want dat was niet zijn bedoeling! In dat geval moest aan de Akte toch beslist 'meerder universaliteit' gegeven worden. Vooral na het aanhoudende verzet van oud-representant W. van Citters tegen een grotere openstelling van de intekening, begon Van de Perre de 'Akte' meer en meer te zien als uitsluitend een verbond 'om de groote familie aenzien bij Zij ne Hoogheid, en invloed in de publique zaken te geven'mogelij k zelfs ten nade le van de huidige 'Heer Representant', de baron van Lynden tot Blitterswijk. Het 'oud zeer' was bij Van de Perre nog niet verdwenen! De tegenwerkingen die hij in het verleden zelf van de kant van Willem van Citters had ondervonden maakten hem nog steeds achterdochtig. En, met recht. Inderdaad stak er meer achter de affaire, en Willem van Citters wist daar beslist meer van. Van de Perre had eens moeten weten, dat deze schijnbaar puur Zeeuwse aangelegenheid in werkelijkheid uit de koker van de Engelse gezant Harris kwam35! Maar ja, Van de Perre's faam en naam als man van goede zeden, als beschermer van kunsten en wetenschappen, maakten hem zeer bruikbaar als onverdacht aanvoerder van een lijst, die in werkelijkheid inderdaad bedoeld was om de bokken van de scha pen te scheiden36. En alhoewel Van de Perre de werkelijke toedracht dus waar schijnlijk nooit ten volle geweten zal hebben, legde hij zich niet bij de zaak neer. Zijn streven was en bleef er op gericht om de partijen te verzoenen. De details daargelaten, was dan ook het gevolg van een aantal samenspraken, dat Van de Perre met het voorstel kwam om een 'nadere interpretatie en ampli- atie' van de Akte te ontwerpen, waarin de 'ware zin en mening' van het een en ander verder zou worden uiteengezet33. Bovendien zou men zo misschien de angst van een aantal mederegenten kunnen wegnemen, die vreesden voor de 'haat der Burgerij'. Na de plunderingen door het oranjegezinde gepeupel in 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 88