naar Middelburg zal afreizen. Tot die tijd zal hij bij zijn ouders te Delfshaven blijven, waar hij met zijn vrouw, de predikantsdochter Alida Bussingh, reeds de jaarwisseling had doorgebracht. De brief bevat trouwens nog een opmerkelijk staaltje van opportunisme. In zijn streven om zijn nieuwe begunstiger toch maar vooral van zijn loyaliteit ten op zichte van de 'herstelde Constitutie' te overtuigen, schrijft Van der Palm ter ge ruststelling nog de volgende woorden aan Van de Perre: 'Voorts kan ik Uw Hoog Edele verzekeren, dat mijne (weinige) gesprekken over de tegenwoordige om standigheden (want de gepasseerde tracht ik te vergeten) overeenkomstig zijn met zulke gevoelens, waarover de heersende partij geen reden heeft zich te be klagen'. Van der Palm weet zich bepaald wel uit te drukken! Van der Palm's functioneren te Middelburg Al met al arriveerde Van der Palm pas in de loop van het voorjaar van 1788 te Middelburg. Met zijn vrouw betrok hij een huis dat direkt grensde aan het 'zeer aanzienlijk verblijf van den heer Van de Perre'Het was al geheel voor hen inge richt en van het nodige voorzien. En zo kon hij dan toch eindelijk beginnen aan zijn werk, daarbij met 'honderd kiesche oplettendheden' gevolgd door Van de Perre31Het zou echter voornamelijk een 'huiselijke loopbaan' worden. Aan het Museum is Van der Palm - voor zover valt na te gaan - niet of maar amper toege komen. Het lijkt waarschijnlijk dat zijn introductie te Middelburg daarvoor toch iets te moeizaam is verlopen. Iets dergelijks proeven we tenminste uit een opmerking van Van der Perre ge richt aan Ds. C.C.H. van der Aa, de secretaris van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te HaarlemOp 16 mei 1788 schrijft Van der Perre hem over zijn planetarium, dat in een van de vertrekken van het Museum is opgesteld, en de brief begint direkt al met de mededeling dat hij, (Van de Perre), 'met zeer veel tegenspoeden' te worstelen heeft gehad32. Het lijkt waarschijnlijk dat hij daarmee iets meer bedoelt uit te drukken dan enkel de teleurstelling over het niet doorgaan van een publicatie over zijn planetarium. Een zeer koele ont vangst van Van der Palm behoort hierbij zeker tot de mogelijkheden. Het is bijvoorbeeld ook opmerkelijk om vast te stellen dat het Van der Palm nooit vergund is geweest om nog tijdens het leven van Van de Perre in het open baar te preken. Zelfs toen hem uiteindelijk op 28 februari 1790 de waarneming van een avonddienst was toegestaan, werd hij daarin toch nog verhinderd door een der Middelburgse burgemeesters. Onder het voorwendsel dat men vreesde voor een verstoring van de openbare orde, werd hem zo duidelijk te verstaan ge geven dat een deel van de burgerij hem, als oud-patriot, principieel nooit zou ac cepteren; zelfs al was hij nu dan 'geattacheerd aan één der voornaemste en re- spectabelste huizen dezer stad'33. Binnen dit 'respectabel' huisgezin heeft Van der Palm zich overigens wél - en zelfs in zeer korte tijd - uitermate geliefd weten te maken. Als huisgenoot en als huispredikant werd hij zeer gewaardeerd. Bijvoorbeeld om zijn dagopeningen, die hij sedert mei 1788 voor de familie en het overige personeel 's ochtends om negen uur verzorgde34. Zowel in de stad als op kasteel Westhove was daartoe speciaal een ruimte als kapel ingericht, compleet met orgel en al!35. Op zondag middagen werd dan verder ook nog geregeld een volledige kerkdienst en predi katie gehouden. Enige 'vruchten' van deze huiselijke bijeenkomsten heeft Van der Palm zelfs nog uitgegeven in een boekje dat in 1791vlak na de dood van Jo- 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 97