waren diverse groenten-, vee-, vis en botermarkten) en als bestuurlijk middel
punt (de Zeeuwse Staten vergaderden in de Middelburgse Abdij).
5.2 SOCIALE STRATIFICATIE
5.2.1 De armen
De Middelburgse bevolking omvatte, zoals we hebben gezien, in de 18de eeuw
een 20.000 a 25.000 zielen. Het grootste deel daarvan leefde, als overal elders in
de Republiek, in behoeftige omstandigheden. Coronel schreef 100 jaar later in
zijn Middelburg voorheen en thans over de periode na 1748:
'De handel en zeevaart hadden groote verliezen geleden, de burgers moesten
nieuwe belastingen opbrengen; de stedelijke en armkassen waren uitgeput, de
armen toegenomen, de levensmiddelen in prijs gestegen, de gestichten met vlug
telingen overvuldDe laatsten waren daardoor zeer ten achteren geraakt, en met
zware schulden belast. Wilde men een en ander nog gaande houden, dan moes
ten er op nieuw leeningen worden aangegaan. Ook de schamele gemeente was in
onzedelijkheid en ellende toegenomen. Ouders verlieten hunne kinderen of leg
den hunne pas geborenen te vondeling. De prostitutie had zich met hare gevol
gen weder merkelijk uitgebreid'7.
Kerkelijke instanties en stedelijke overheid trachtten de nood der armen enigs
zins te lenigen. Er was een Armenweeshuis, waarin ook hulpbehoevende kinde
ren werden opgenomen, aan het Noordpoortplein; een Burgerweeshuis (sedert
1720) aan het Molenwater; vijf armenhofjes, en een oude mannen- en vrouwen
huis (nieuw gebouwd in 1784). Wezen-, armen- en ziekenzorg waren te Middel
burg nauw met elkaar verbonden. De stad was in twaalf armenwijken verdeeld.
Misoogsten (bv. in 1770), en ten gevolge daarvan prijsstijging der levensmidde
len en hoge belastingen, vermeerderden de ellende van het proletariaat. De
Vierde Engelse Oorlog (1780-1784), waardoor de Nederlandse handel sterk te
rugliep, betekende een nieuw dieptepunt. De armenkassen raakten uitgeput.
Criminaliteit en bedelarij namen sterk toe. De stedelijke werkinrichting (Stads-
fabriekhuis) had door een gebrek aan liquide middelen grote moeilijkheden
haar werkzaamheden vol te houden. Werkverschaffing en prijsvragen (met het
doel om middelen te vinden de armen op een geschikte wijze aan het werk te hel
pen) losten uiteraard weinig op.De bezitsloze klasse schikte zich echter in haar
(onvermijdelijke) lot. Hongeroproeren kwamen in Middelburg in deze jaren,
tenminste voor zover mij bekend, niet voor8. Doch de volksmassa kon licht in
beweging komen, zoals we nog zullen zien(!).
5.2.2 De rijken
Het was in Middelburg al niet anders dan elders in onze Republiek: een groot
proletariaat en een kleine gesloten kaste van regenten, die elkaar op het rege
ringskussen hielpen en hielden.
Over het Middelburgse patriciaat zijn helaas geen uitgebreide studies versche
nen, zoals elders wel het geval is9. Een eenvoudige vergelijking van het 18de
eeuwse werk De magistraat van Middelburg en de in deel IX van de door Keste-
loo uitgegeven stadsrekeningen genoemde lijsten van burgemeesters, schepe-
61