nen en raden leert ons dat Middelburg duidelijk een oligarchie was, waarbij steeds dezelfde namen in de stadsregering opduiken. Sinds het midden van de 15de eeuw bestond de stadsregering van Middelburg uit een college van Wet en Raad, dat gevormd werd door 13 schepenen, van wie er 2 burgemeester waren, en 12 raden. De schepenen vormden de schepenbank, ook wel Stadsvierschaar genoemd; de Wet behandelde de rechtzaken. In 1518 werd het College van kiezers ingesteld, de leden maakten met de 12 raden de jaarlijkse nominatie voor de schepenbank op (de burgemeesters mochten niet langer dan één en de schepenen niet langer dan twee jaar in de stadsregering zitting heb ben). De graaf, later de stadhouder, koos uit de voordracht van raden en kiezers de 13 schepenen. Middelburg kreeg in 1702 bij een nieuw reglement op de verkiezing van de magistraat in Zeeland de aanstelling van burgemeesters en schepenen ge heel in eigen hand. Thesauriers (belast met de zorg voor de stedelij ke geldmiddelen) en als ambtelij ke functionarissen een pensionaris en twee secretarissen completeerden het stadsbestuur10. Eén der machtigste Middelburgse regentenfamilies in de hier be schreven periode was het geslacht Van Citters11. Leden hiervan waren de Mid delburgse burgemeester Wilhem van Citters (1685-1758), gehuwd met Maria Kien, en hun zoons Aarnout (1714-1752) en Wilhem (1723-1802). Deze laatste was van 1757-1760 secretaris van de Staten van Zeeland, van 1760-1766 raadpen sionaris van Zeeland (tevens van 1764-1767 representant van de Eerste Edele), in 1787 geheimsecretaris van de stadhouder en later (1790) ontvangergeneraal van de Unie. Een gewichtig man in de 'stadhouderlijke partij' derhalve, evenals zijn neef (de zoon van zijn broer Aarnout) Willem Aarnout van Citters (1741- 1811). Een zeer belangrijke Zeeuwse patriciërsfamilie deze Van Citters-clan, die na de Franse Tijd, in 1815, in de Nederlandse adel werd verheven. Andere lokale patriciërsgeslachten waren o.m. Boddaert, Huyssen van Katten- dijke, Radermacher, Schorer, Thibaut, Versluys en Van Visvliet. 5.2.3 De middenklasse Tussen de kleine rijke toplaag en de grote arme bevolkingsgroep valt nog een middelgrote tussengroep te situeren. Een groep, niet direct tot het gevestigde patriciaat behorende, maar wel in redelijk goeden doen en bestaande uit koop lieden, winkeliers, artsen, apothekers, predikanten, notarissen, schoolmeesters en hoger geschoolde ambachtslieden, e.d. Het was vooral deze groep - zoals het immers eigenlijk altijd de bourgeoisie is, vgl. bv. de Franse 18de en 19de eeuwse revoluties - die ontvankelijk bleek voor de nieuwe uit het buitenland èn binnen land komende ideeën. Hoewel er onder haar leden uiteraard ook aanhangers van het oude regiem te vinden waren, verstond met name de burgerij het best de tekenen des tijds. Nu dient iets gezegd te worden over de Middelburgse patriotten. 5.3 De patriotten 'Thans trad de opkomende burgerij, georganiseerd in de partij der Patriotten, sinds 1785 geschoold in het exercitie-genootschap Luctando emergentes onder leiding van dr. Lucas van Stevinck ten tonele', schreef gemeente-archivaris Un- 62

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1984 | | pagina 108