6 A De tweede dag De nacht van vrijdag op zaterdag was het rustig gebleven en ook zaterdagmor gen 30 juni bleef alles kalm in de Zeeuwse hoofdstad. De dochter van Van den Berg was echter zo dom om op te merken 'dat het plunderendat men bij haar va der hadt gedaanniets te beduiden hadtdat het hem nog geen knoop van de Rok deerde'8. Toen het gepeupel dit ter ore kwam, werd het werk van de vorige avond afgemaakt: om twee uur trok men naar het reeds ten dele vernielde huis en ruïneerde alle huisraad, nu ook op de bovenverdieping. De stadsdokter Lu cas van Steveninck, de bekende Middelburgse patriot, die reeds eerder ter spra ke kwam9, had intussen uit voorzorg zijn huis in de Lange Noordstraat10 in staat van verdediging gebracht. Volgens het Nieuwe Nederlandse Jaarboek zou\u') sar rende opmerkingen hebben gemaakt en geroepen hebben dat hij de Oranjeklan ten wel eens zou ontvangen (Wessels neemt dit over, Vad. Hist, en Cauwenberg maken er geen melding van). Het (anonieme) archiefstuk uit het familiearchief Schorer (inv.nr. 426) meldt: 'De hardnekkige conduite van dr. L. van Steve ninck heeft de verbittering van het gemeen telkens doen vermeerderen. De eer ste nagt tusschen den 29 en 30 juni had hij zig reeds in staat van tegenweer ge steld, en zaterdags den 30 wierden er in de nademiddag buiten de bovenvensters van deszelfs huijs eenige snaphaanen uijtgestooken, ten blijke dat hij gereed scheen te zijn om eene attacque aftewagten, dit verwekte veel gemurkel; eenige Leden der Regeering hier van onderrigt lieten hem aanzeggen die snaphaanen in te trekken en zig stil te houden met belofte zoo veel protectie als mogelijk was te zullen verleenen. In plaats van hier aan te deferceren vond hij goed, de wondelij- ke insultes, die tot nog toe tot geene dadelijkheden van eenig aanbelang waaren uijtgebarsten met een snaphaanschoot te beantwoorden, waar door een Brou- wersknegt zeer zwaar gekwest [sic] wierd. De woede vermeerderde hierop in die maate, dat het huijs toen reeds zaude geplunderd en omvergehaald zijn. Hetgeen daar in die nagt is voorgevallen daaronder het sneuvelen van nog 3 per- soonen en het beschieten van het huijs met een stuk geschut is bekend; door het schieten uijt het huijs was het niet raadsaam de Borgcompegnieën voor dat huijs te plaatsen, die het anders hadden konnen bezetten'. Van Steveninck's belegeraars haalden een 6 ponderkanon van het oorlogsfregat Castor, eigendom van Joh. Corn, van Citters, en vier lichte kanonnetjes van een O.I.C.-jacht. Deze stukken werden opgesteld in het St. Jorisstraatje (thans St. Antheunisstraat) tegenover het huis van de dokter. Van 's avonds tien uur tot middernacht beschoot men het huis met schroot, kogels, stenen en glas. Inmid dels rukten 200 Zwitsers uit Veere, die door de stedelijke magistraat te hulp wa ren geroepen-de incompetente burgerwacht hield zich geheel afzijdig-, de stad binnen. Een detachement van 50 man begaf zich naar de Lange Noordstraat. Tevens stuurde de magistraat een stadsbode naar Van Steveninck. Na diverse malen bellen deed een dienstmeid open, die verklaarde dat haar meester ge vlucht was. Het hele huis werd nu, op last van het stadsbestuur, grondig door zocht. Er bleken zich twee dienstmeisjes te bevinden en enige snaphanen, een donderbus en diverse scherpe granatende wapens werden in beslag genomen en naar het stadhuis gebracht. De opgewonden menigte was niet tevreden en drong aan op hernieuwde huiszoeking, menende dat Van Steveninck zich in de kelders verborgen zou hebben. Opnieuw doorzocht een 'nadere commissie', bestaande uit twee schepenen, een 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1984 | | pagina 113