den stadhouder, of liever den Grooten des lands, de slaaven hunner eijge be- geerlijkheeden, bezigde ter verpesting van Zeelands Raadzaal, met de Machi- avellische staatkunde van zijn laag gezielde meester'. Volgens het rapport vormen de dankadressen en de Orangistische acte van ver bintenis, die zeer velen tekenden - schutterijsociëteiten en genootschapsleden tekenden niet ('en dit niet teekenen, teekende hen') - de inleidende gebeurtenis tot de plunderingen. 'Ten bewijze dat de Plundering een lang van te voren be raamd Plan was, dat bij de eerstkomende gelegenheid ter uitvoer moest gebragt worden, strekt dat dezelve op verscheiden plaatsen der Republijk te gelijktijdig geschiede, en wel op dat dan merkenswaardige tijdstip, waarop de Princes van Oranje gearresteerd wierd'[de beruchte aanhouding te Goejanverwellesluis 28 juni 1787, P.S.]6. Hierbij komen we dan vanzelf op de conspiratietheorie, zoals C.H.E. de Wit die in zijn studies over onze patriotse tijd ontvouwd heeft (m.n. in zijn De Neder landse revolutie van de achttiende eeuw)Ook in de tijd zelf was men reeds de me ning toegedaan dat er vooropgezette plannen voor een Orangistische contrare volutie (die de patriotten zou moeten wegvagen) bestonden7. Bij De Wit en an deren8 is sprake van vooraf opgemaakte lijsten van geheel of gedeeltelijk te plunderen huizenIn het kader van mij n onderzoek ben ik deze lij sten - die na- tuurlijk als belastend materiaal vernietigd kunnen zijn! - noch in 'Orangistische' noch in 'patriotse' archieven tegengekomen. Wel vond ik een interessant verhaal waarin de lijsten genoemd worden, in een te Antwerpen berustend manuscript (zie bijlage IV). Aanvankelijk geloofde ik niet zo in de conspiratie - of complottheorie. Nu meen ik echter dat de waarheid -zoals altijd-in het midden ligt. Er is toch wel een duidelijk tegenbeweging, te gen de patriottente onderscheidenmaar tevens zien locale machthebbers kans, met gebruikmaking van oproerige elementen hun politieke tegenstanders uit te schakelen. Zij dreigen echter hun greep op de gebeurtenissen kwijt te raken door improviserende en spontane elementen tijdens de woelingen. Keren we weer terug naar het commissierapport: 'Wanneer wij dus van de regeering van Middelburg spreeken en hun afmaaien als de plundering te hebben toegelaaten, begunstigd, ja zelfs te hebben aange vuurd, bedoelen wij alleen de aanhangers van 't systema van geweld onder hun - wij bedoelen alleen eene Jacobus Johannes de Bruin, een Willem Aarnout van Citters, Willem Aarnout Kien van Citters, Macaré, Monje, Tuilekens, en Hu- brecht de Haaze Bomme'. De militairen mochten tijdens de plunderingen alleen ingrijpen en geweld ge bruiken als de plunderaars zich tegen hen keerden. De regenten Huijsman, Pous en Le Sage protesteerden vergeefs hiertegen. Bij diverse huizen, o.a. dat van Van Stevenincktrokken de troepen weg; zij hielden zich verder ook zo veel mo gelijk afzijdig. Ook de burgerwachtcompagnieën was het verboden om in actie te komen. Volgens het rapport kregen verscheidene burgerkapiteins oningevul de orderbiljetten, zodat ze niet wisten wat te doen... De huizen van de apothe kers Tim en Serlé werden niet geplunderd, daar hun magazijnen vol met brand bare en ontplofbare stoffen lagen, die de gehele buurt, mèt de bezittingen van De Bruin, en anderen, in de lucht hadden kunnen laten vliegen. De plunderaars werden tijdens het 'ancien régime' in het geheel niet vervolgd; integendeel: de dienstmeid van Van Steveninck, die haar meesters huis had wil len beschermen, kreeg drie weken hechtenis, en de timmerman Adriaan de Jon- 73

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1984 | | pagina 119