te weten dat een vroegere predikant van de Italiaanse Gemeente te Londen, de uit Toskane afkomstige Michelangelo Florio, eveneens een grammatica in de volkstaal heeft geschreven. In 1553 droeg hij zijn Regole de la lingua toscana op aan Lady Jane, dochter van Henry Grey, hertog van Suffolk. Volgens Firpo 1959,321 bevindt zich een exemplaar van deze grammatica in de British Library te Londen, sign.: MS Sloane 3011. 35. De voornaamste biografische gegevens over Radermacher werden hier ontleend aan F.Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwenzijnde een vervolg op P.de la Rue, Gelet terd, Staatkundig en Heldhaftig Zeeland. Middelburg, 1890-1893. 2 dln. In: Dl.2 (1893), 457-462 en in NNBW Dl.2 (1912) kol.1154-1156 (door C. de Waard). 36. Zie: B. A. Heezen-Stoll: 'De auteur: Johan Radermacher'. In: Het Handschrift Van Lynden, De oudste Nedrlandse grammatica, 1568[Vier voordrachten] ed. J.A. van Dorsten (Leiden, 1984) 13-17. Met name opp.15. Mevr. Heezen meent dat Johan Ra dermacher de auteur is van dit werk, waarvan zich een exemplaar bevindt in de Bodlei an Library te Oxford onder sign.8" R 105 Th. Dit is echter onwaarschijnlijk. Mevr. drs. M.J. van der Wal was zo vriendelijk dit werk ter plekke nader te bekijken en deel de mij hierover het volgende mee: Het betreft hier een werk waarin de predikant Io. Rotarius zich keert tegen de lasteringen van Simon Goulartius en Antonius Favius, beiden uit Genève. In dit vierdelige werk betoogt Rotarius dat slechts de predikant de wijn mag uitreiken op het H. Avondmaal en dus niet bv. de diakens. Het boek wordt afgesloten met een 'epistula provocatoria' van 3 april 1608 waarmee Rotarius de 'Syn- odus Nationalis Gallica' en de 'Academiae orthodoxae' oproept om een beslissing te nemen over de Avondmaalskwestie. Aangezien in dit werk geen enkel verband wordt gelegd met de situatie in de Nederlanden, is dit op zich al voldoende reden om zeer sceptisch te staan tegenover de toeschrijving van dit werk aan Johan Radermacher. 37. Zie: Catalogus Miscellaneus Variorum Ac Insignium Imprimis Latinorum, Italicorum, Hispanicorum, Gallicorum, Anglicorum, Germanicorum, Belgicorum Librorum. Doctissimi viri D. loannis Radermacheri Senioris, Mercaturae literarum studiosi, qui obijt Middelburgi Anno 1617. Quorum auclio publica habebitur Middelburgi in aedi- bus Stephani Radermacheri, in Vico Vulgö de Mol-strate, die 7.Augusti sequentibus Anni 1634. [Vignet] Middelburgi, Ex Officina loannis Hellenii, Anno MDCXXXIIII. Met dank aan drs. B. van Selm, die een verwijzing naar deze catalogus was tegengeko men. Een exemplaar bevindt zich in de University Library te Cambridge, sign.: Hhh.11335. Reeds in maart 1984 bestelde ik een microfilm van deze catalogus. Toen toezending uitbleef, was mijn collega uit Cambridge, mevrouw drs. E. Strietman, zo vriendelijk om mij xerokopieën toe te sturen van het onderdeel 'Libri Belgici'. 38. Het in de catalogus uit 1634 vermelde exemplaar is in feite slechts het eerste gedeelte van de zg. bijbel uit 1360. Dit exemplaar werd later opnieuw vermeld in een catalogus, namelijk in die van de verzameling Claramond te Amsterdam, die in 1724 werd ge veild. Nog later is het boek in het bezit gekomen van de glasgraveur D.Henriquez de Castro Mzn.die het in ca. 1823 aan het Koninklijk Oudh. dkundig Genootschap na liet. Dit exemplaar is trouwens nog steeds de trots van de bibliotheek van dit Genoot schap (ondergebracht in het Rijksmuseum te Amsterdam). De opmerking van K G.Boon dat 'de geschiedenis van dit boek sinds de 16de eeuw wel niet meer te recon strueren zal zijn' is, sinds de vermelding in de catalogus-Radermacher is gevonden, niet langer van toepassing. Evenmin van toepassing lijkt mij de opmerking van Boon dat het tweede deel van deze bijbel reeds vóórdat het in het bezit kwam van Johan Ra dermacher, gescheiden werd van het eerste (zie K.G.Boon, 'De Historie-Bijbel van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap', in: Jaarverslagen van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap 114-118 (1977), 60-71, met name blz.69). Het tweede deel immers is kennelijk in het bezit van de familie Radermacher gebleven totdat het via vererving naar de familie Schorer ging. Blijkens een catalogus van Fre- derik Muller werd dit tweede deel pas geveild op 16/17 juni 1910 (zie: Manuscritspro- venant des collections des Chevaliers Van Rappard, de M.le Pasteur H.A.J. Lütge 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1984 | | pagina 57