d'Amsterdam, e.a., biz.66-70. n° 1727), maar het boek werd evenwel uit de veiling te ruggenomen en door de familie Sehorer geschonken aan het Koninklijk Zeeuwsch Ge nootschap der Wetenschappen bij schrijven van 25 oktober 1910 samen 'met de ge schilderde en geboetseerde Tombe van den Admiraal Witte Cornelissen de With en het Slag-Horologie uijt de Spaance Vloot door Piet Hein a°. 1628 veroverdt en [door Witte de With] als doen mede gebragt'. Dit tweede deel bevatte ook een los blad in een achttiende-eeuwse hand. Dat was een lijst met namen van de eigenaars die achtereenvolgens het boek in bezit hadden. Ken nelijk was die lijst overgeschreven van een vroeger schutblad. Dit blad is in het Zeeuwsch Genootschap gelukkig bij de ingekomen stukken blijven liggen en daar door ontkomen aan de brand van mei 1940 waarbij, op enige fragmenten na, dit tweede deel van de familiebijbel van de Radermachers verloren is gegaan. Blijkens de lijst ging de bijbel als huwelijksgeschenk over van vader op zoon. De volgende eige naars staan erin vermeld: 1Gerlach Radermacher x Mechtel van der Haegen 2. mr. Wilhelm Radermacher x Maria Huppers 3. Johan Radermacher x Johanna Racket 4. Daniël Radermacher x Maria de Looper 5. Johan Radermacher x Maria van der Stringe 6. Daniël Radermacher x Maria Beeckman 7. Samuel Radermacher x Maria Elizabeth de la Ruë 8. Daniël Radermacher x Suzanna Libertina Boogaert 9. Samuel Radermacher. Voor een ander, tamelijk onbekend exemplaar van deze beroemde bijbelvertaling en voor een opgave van secundaire literatuur, zie K.Bostoen, 'De handschriften in de Dutch Church Library (Austin Friars) te Londen', Nederlands Archief voor Kerkge schiedenis 60 (1980),56-89, met name blz.60-62. Aan de aldaar opgegeven secundaire literatuur dient te worden toegevoegd: Th. Coun, De oudste Middelnederlandse verta ling van de Regula S.Benedicti. Hildesheim, 1980. Regulae Benedicti Studia Supple- menta. Band 8. Zie met name blz. 194-220. Voorde miniaturen in de bijbel van de Ra dermachers, zie het reeds geciteerde artikel van K.G. Boon en de aldaar opgegeven li teratuur. 39. Zie M.den Duik, .als woorden die henen gaan', Dutch Crossing 2 - nr.4 (1978) 2-8. Het citaat vindt men op blz.3 ;de voornaamste gegevens omtrent Jan Utenhove en zijn vertalingen in: BNB Dl.25 1930-32) kol.995-999; NNBW Dl.9 (1933) kol. 1145-1148. Zie ook de literatuuropgave door B. A. Vermaseren in Quaerendo 13 (1983), 9 n.14. Utenhoves psalmvertaling werd pas op 15 april 1571 door die van Datheen vervangen. Over de neerslag van deze kwestie in de Londense kerkeraadsprotocollen, zie: Kerke- raads - protocollen der Hollandsche gemeente te Londen1569-I57L, ed. A. Kuyper. Utrecht, 1870. Werken der Marnix - Vereeniging, serie I - Deel I. Zie met name blz. 277, 282-283, 302-307 en 310-311. Zie over de bewerking door J. Dyrkinus: CC. de Bruin. De Statenbijbel en zijn voor gangers (Leiden, 1937) 235 e.v. Het is opmerkelijk dat De Bruin reeds in 1937 (op blz. 251een geestelijke verwantschap vaststelde tussen Utenhove en de auteur van onze grammatica. Wat de taalkundige inzichten van Utenhove en Radermacher betreft, slechts het vol gende: Utenhoves spelling berust op de voorschriften gegeven door Joos Lambrecht; die van Radermacher maakt een vrij willekeurige indruk. Op dit punt verschilden ze kennelijk van mening. Hun inzichten komen misschien wel overeen op het gebied van de verrijking van de Nederlandse woordvoorraad: men denke aan Utenhoves 'aver' (echter) en Radermachers 'erstaden' en 'duitsgeborene'. Het lijkt mij een mooie op gave voor historisch taalkundigen om op deze zaak licht te werpen. 40. J. Lindeboom. Austin Friars, Geschiedenis van de Nederlandse Hervormde Gemeente te Londen, 1550-1950 ('s-Gravenhage, 1950)6. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1984 | | pagina 58