II. KRITISCHE TRANSCRIPTIE
VERANTWOORDING
Alle diacritische tekens uit de diplomatische transcriptie zijn weggelaten. Ab-
breviaturen zijn stilzwijgend opgelost. Doorhalingen worden niet weergegeven.
Foliering wordt niet aangegeven. Toevoegingen in de tekst van de hand van de
tekstbezorger worden tussen vierkante haken geplaatst. De tekst heeft een mo
derne alinea-indeling gekregen. Ook de interpunctie is gemoderniseerd. Bij het
aaneenschrijven van woorden en bij het hanteren van hoofdletters wordt het
moderne Nederlandse gebruik gevolgd. Conform hedendaags gebruik zijn ook
trema's geplaatst.
Afzonderlijke letters
- het gebruik van de u en v, j en i is aangepast aan het moderne gebruik.
- ij/y: waar in het moderne gebruik een ij wordt gehanteerd, gebeurt dit ook in
deze transcriptie. In alle overige gevallen werd voor een y gekozen.
- de w als in 'wtersten' wordt weergegeven als uu.
Bijzondere gevallen
- fol.4 verso,r.5: [o+]<J>c wordt in de kritische transcriptie weergegeven als:
ic.
- fol.5 verso, r. 12: 'woorden' wordt weergegeven als 'worden'.
Tekst
Voorreden van d[e]n noodich- ende nutticheit der Nederduytscher taelkunste.
Anno 1568 geschreven.
Elk verstandich mensche kan wel begrijpen dat het redelijk verstant (waermede
'de mensch alle andere levende creaturen in excellencie te boven gaet) hierin ge
legen is dat men het quaede van 't goede, het onweerdighe van 't weerdighe ende
costelijke, te rechte te scheyden ende t'onderkennen weete ende dat men onder
de goede dinghen oik het allerbeste wete te kennen uut all d'andere, ende onder
de schlechtte het allerschlechtste, ende onder de quaede het alderquaetste. Dit
vermueghen heeft Godt den mensche gegheven te dien einde opdat hij 'tselve
verstant gebruike ende hemselven alle dinghen aldermeest nut make, mits kie-
sende van als het beste, ende verwerpende het quaede, ende opdat hij in alle sijn
doen hem beneerstighe alderbest te doen dat hem mueghelijk is ende het qualijk
doen op 't allerneerstelixte weete te schuwen; ende alle dit ten alleruutersten
einde waeromme de mensche gheschapen is: opdat Godt bekendt, bemindt, ge-
obedieert ende gheëert mueghe worden.
Hoe elk dan meer met verstande begaeft is, dies te meer bemindt ende omhelsd
hij in alle dinghen het beste ende volmaekste, niet alleenlijken om der behaechli-
cheyt wille die daerin gheleghen is, maer ook om der nutticheyt, ende dikwijls,
om der nootsakelicheyt wille. Ende welke mensche het volmaektste niet meer en
40