wilden behouden, en dat aan de andere kant de patriotten die macht, ten eigen
bate, wilden ondergraven, waarbij radicale patriotse elementen staatkundige
hervormingen wensten. Het laatste ging vele patriotten te ver: zij sloten zich uit
eindelijk weer bij de Orangisten aanx. Door deze regententwisten heen speelt de
emancipatie van de zich van haar potentiële macht bewust wordende burgerij
2.2 De patriotten in onze historiografie
De patriotten hebben zeer lang een slechte pers gehad.
In de 19de eeuw was er wel enige sympathie voor hen te bespeuren9, maar de om
vangrijke studie die prof. Colenbrander eind vorige eeuw publiceerde, zou ette
lijke decennia het negatieve beeld van de patriotten in onze historiografie bepa
len10. Colenbrander gebruikte bij de samenstelling van zijn werk vooral buiten
landse bronnen, en hoewel hij erkent dat onze Republiek een overleefde en ar
chaïsche instelling was, meent hij toch: 'Een factie had er Oranje vernederd, de
opperste leiding van den staat bemachtigd, en stond gereed het land over te leve
ren aan haar franschen begunstiger, die in ruil zijn machtigen steun beloofde te
gen haar vijanden binnenslands'11. Onze nationale trots was, volgens Colen
brander, gekrenkt door de buitenlandse (Pruisische, Engelse) inmenging.
Geyl vergruisde dit Colenbranderiaanse beeld, dat echter een hardnekkig be
staan bleek te hebben en waarvan hier en daar nog altijd brokstukken te vinden
zijn.
Prof. Geyl deed dit in Patriotten en N.S. B.ers12 en later uitvoeriger in De Patri-
ottenbeweging 1780-1787. De conclusie van Geyl is dat men goed moet bedenken
dat de geschiedenis zich nimmer herhaalt. En al is er al overeenkomst (tussen
N.S.B.'ers en patriotten), er is geen identiteit. 'Technisch waren hun [datzijnde
patriotten, P.S.] handelingen zeker hoogverraad'13, maar geschiedenis is geen
juristerij. In vergelijking met het negatieve werk van de volksvreemde N.S.B.
hebben de fatsoenlijke burgerlijke patriotten positieve werkzaamheden ten
dienste van het vaderland verricht. Feitelijk is de patriottenbeweging met de
bijstellingen van prof. Geyl gerehabiliteerd.
De laatste jaren verschenen diverse publicaties over de 18de eeuw en de patriot
tentijd, waarbij met name de studies van dr. C.H.E.de Wit opvielen. Een nadeel
is daarbij dat De Wit m.i. doorslaat naar de andere kant. De progressieve demo
cratische patriotten zijn de helden, hun tegenstanders de schurken in het stuk.
Dit lijkt mij toch een wat te eenzijdige visie14. Ook zijn vraagtekens te plaatsen
bij De Wit's sterke continuïteitsgedachte (die de titel van zijn proefschrift - De
strijd tussen Aristocratie en Democratie in Nederland, 1780-1848, 1965 - al aan
geeft). Een groot voordeel is echter dat De Wit met zijn studies talrijke nieuwe
feiten aan het licht heeft gebracht. Belangrijk is ook zijn mening over de Oran-
gistische contra-revolutie. Veel revoluties voltrekken zich volgens het schema:
algemene ontevredenheid - 'aristocratische revolutie' - gebeurtenissen nu in
stroomversnelling, gevolg: radicale revolutie - tenslotte vaak: contra-revolutie
en consolidatie. Voor onze Republiek is dit schema naar mijn idee wel bruik
baar, maar in andere landen is de ontwikkeling hier duidelijker (vgl. de Franse
en Russische revoluties)15.
Ook in het buitenland blijkt dit belangrijke tijdvak uit onze vaderlandse geschie
denis tegenwoordig de aandacht te trekken, getuige de recente Engelstalige stu
dies van Leeb en Schama16.
53