had; vgl. o.a. Nagtglas, LevensberichtenII, 247. Ook Matthijs Bekker (1731-1784),
ontvanger van het kleinzegel en broer van Betje, maakte deel uit van het Nederduit-
sche leesgezelschapIn 1769 werden tot supernumerair lid gekozen: Johannes Jacobus
Loke, pensionaris honorair van Vlissingen en Steven Matthijs Snouck Hurgronje
(1741-1788), tot 1770 raad te Vlissingen en daarna tot aan zijn dood raad van Middel
burg. Snouck Hurgronje was van 1767-1770 lid van de Fransche leessociëteit en oprich
ter en directeur tot aan zijn dood van het Zeeuwsch Genootschap. Gegevens over het
Nederduitsche leesgezelschap van na 1769 staan niet ter beschikking.
13 Leden waren: I.Winckelman (1723-1796), raad en burgemeester van Vlissingen, Paul
Changuion (1733-1804), pensionaris en secretaris van Vlissingen, Adriaan Isaac Hur
gronje (gest. 1782), secretaris der Provinciale Rekenkamer, Isaac Hurgronje (1724-
1776), raad der stad Vlissingen, gecommitteerde raad ter Admiraliteit in Zeeland, Ro
bert Hendrik du Pon (zie noot 12), Jean Guépin (zie noot 5), Jan Jacob Brahé (zie noot
9), Petrus Christoffel Hageman (zie noot 12), Jean Mazel (1707-1783), predikant in de
Waalse gemeente, Justus Tjeenk (1730-1782), predikant in de Engelse gemeente te
Vlissingen en Daniël Chandon (1738-1777), Waals predikant te Vlissingen, David
Henri Gallandat (zie noot 11) en Abraham Muller (1741-1827), arts, schepen en raad te
Vlissingen. In het Franse leesgezelschap werd in 1768 o.a. gelezen: Le Journal Encyclo-
pédique (Luik 1756- Bouillon 1793), zie P. Altena e.a., 'Nouvelles littéraires de la Hol-
lande. Werk van auteurs uit de Republiek in het Journal Encyclopédique 1756-1793)',
Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw47-48 (1980) 36-131, m.n. 36-56. [Ab-
bé Joseph de la Porte] 1'Esprit de 1' Encyclopédie (5 dln; z.p. [Parijs]; z.j.); L. de Beau
fort, Dissertation sur l'incertitude des cinq premiers siècles de l'histoire romaine (2 dln;
2e dr. Utrecht, 1752); een Franse vertaling van J. Boswell, 'Journal of a Tour to Corsica
and Memoirs of Pascal Paoli', o.a. te vinden in: F.Brady en F. A.Pottle, ed., Boswel!on
the Grand Tour: Italy, Corsica and France 1765-1766 (Londen, 1955) 149-216; en
M.Arnoud, Mémoires de Chirurgie (Parijs, 1762). (Boswell werd gesuggereerd door
A.I. Hurgronje, Arnoud door Gallandat). Nadere gegevens zijn niet beschikbaar.
14. AZGW-RAZ, inv.no. 3, 30 October 1765. In de gangbare geschiedschrijving wordt
deze rol ten onrechte aan D.H.Gallandat toebedeeld. Vgl. bv. Gedenkboek 1919; zie
Verhandelingen uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te
Vlissingen (15 dln; Vlissingen, 1769-1792)1, VI.
15. AZGW, inv.no.3 21 januari 1768.
16. Vgl.Meertens, Letterkundig Leven; N.Lambrechtsen, 'Beknopte Geschiedenis van
de Middelburgsche Rethorijkamer: het Bloemken Jesse' in: Verhandelingen van de
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leyden (3 dln; Leiden, 1806-1824)111
(eerste stuk, 1819) 117-175. Hs. Lambrechtsen no 6365 in PBZ, en M.G.A.de Man,
'De voormalige Middelburgsche rederijkerskamer Het Bloemken Jesse onder de ken
spreuk "In minnen groeyende" en hare gildepenningen', Jaarboek van het Koninklijk
Nederlandsch Genootschap voor Munt- en Penningkunde, IV (1917) 1-40.
17. Behalve een hs. uit de PBZ toebehorend aan het Genootschap waaruit op te maken
valt dat dit gezelschap 1680 werd opgericht en rond 1730 werd gereorganiseerd (de
bijbehorende ledenlijst is aanwezig in RAZ, aanwinsten 1960 sub 365), is er in de col
lectie Schorer II (RAZ, inv.no. 92) nog een verzameling stukken die betrekking heeft
op een in dit gezelschap spelend conflict uit 1769, waarin het gezelschap wordt aange
duid als '...zedert veele Jaaren bekend.en als.uit Fatzoenelijke Lieden en gepro
moveerde avocaten bestaande, waaronder verschiedene Leeden van de Regeeringe
deeser Stad.' Omstreeks 1767 heeft in Middelburg een soortgelijk professionalise
ringsgezelschap bestaan, maar dan van heelmeesters. Dit gezelschap publiceerde
Heelkundige Oefeningen betreffende het Bloedstempen (Middelburg, 1767). Vgl.
R. Visser, 'Nederlandse geleerde genootschappen in de 18e eeuw'Documentatieblad
Werkgroep Achttiende eeuw, 7(1970) 15. Dergelijke professionaliseringsgezelschap
pen van met name advocaten en medici waren een gebruikelijk verschijnsel in de Re-
71