63. J.de Vries, De Economische Achteruitgang der Republiek in de Achttiende Eeuw (Lei den, 1968) 222; J.G.van Dillen, Van Rijkdom en Regenten (Den Haag, 1970) 511-649 en Unger en Westendorp Boerma, 'De steden van Zeeland'. 64. AZGW, inv.no.6, 18 november 1791; 24 april 1792; 10 mei 1793; 14 maart 1794. 65. Tot 1 maart 1773 had het genootschap vergaderd op het stadhuis waar ook de verzame lingen waren ondergebracht. Op die datum verhuisde men naar een appartement in het Heerenlogement aan de Breewaterstraat. In 1791 werd, omdat het appartement voor de verzamelingen te vochtig werd geacht, een pand aangekocht op de Oostzijde in Vlissingen. In 1800 werd dit pand opgedoekt en verhuisde men naar Middelburg, waar men onderdak vond in het zgn. Museum Medioburgense. 66. Mijnhardt, 'Sociability'. 67. AZGW, inv.no.6,28 december 1790 en 24 september 1793; zie tevens inv.no.321, con tacten met drukker Pieter Gillissen; ibidem, inv.no. 6,28 januari 1794en25 april 1794. 68. Mijnhardt, 'Sociability'. 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1985 | | pagina 117