8. Ook anderszins hield men rekening met de belangen van het college van de Staten
van Walcheren. In 1804 nog bekroonde men een waterstaatkundige prijsverhande
ling niet, omdat bekroning'... het College van Directeuren van Walcheren, welker
directie hier en daar, hoezeer veellicht niet geheel ongegrond, gegispt wordt, natuur
lijk indisponeeren zal...' AZGW, inv.no.7, 24 maart 1804.
38. De eerste prijsvraag (no. 9) over dit thema werd uitgeschreven in 1776 en herhaald in
1778. In de tweede ronde werden de inzendingen bekroond van Jacobus Mareeuw
(1742-1808), een koopman in ijzerwaren te Middelburg, en die vanCornelisZillisen,
(1736-1828) belastinggaarder te Schiedam. Hun bijdragen werden gepubliceerd in
dl.IX (Vlissingen, 1782). De tweede, no. 22, voor rekening van Van Lynden, werd in
1783 uitgeschreven. Het bekroonde antwoord was afkomstig van de Amsterdamse
koopman J. F. Muller en werd geplaatst in deel XIII (Vlissingen, 1786). Zie voor deze
perikelen, M.van Empel en H.Pieters, Zeeland door de Eeuwen heen (Middelburg, 2
dln; 1931-1940) II, 480-481 en H.Enno van Gelder, De Nederlandse Munten (7e dr;
Utrecht/Antwerpen, 1980) 158.
39. De prijsvraag over deze kwestie werd uitgeschreven in 1780 (no. 17). Het bekroonde
antwoord was afkomstig van de arts J.Harger (geb.1731) en werd gepubliceerd in
dl.X (Vlissingen, 1784).
40. De prijsvraag (no. 10) dateerde van 1777. De in 1779 bekroonde antwoorden waren
afkomstig van de net genoemde arts J.Harger en de Rotterdamse koopman N.H. van
Charente en werden geplaatst in dl.VII (Vlissingen, 1780). Zie tevens A.'s-Grave-
zande, Vredegroet ter Inwijding van het Nieuw Gebouwde Armziekenhuis te Middel
burg (Middelburg, 1785); S.Coronel, Middelburg Voorheen en Thans. Bijdrage tot
de Kennis van den Voormaligen en Tegenwoordigen Toestand van het Armwezen Al
daar (Middelburg, 1859) en Z. Paspoort, Beschrijving van Zeeland (Middelburg,
1820). Vgl.H.F. J.M.van den Eerenbeemt, Armoede en Arbeidsdwang. Werkinrich
tingen voor 'onnutte' Nederlanders in de Republiek 1760-1795 (Den Haag, 1977). Het
is jammer dat in dit laatste boek, dat een enorme hoeveelheid materiaal bijeen
brengt, zo weinig onderscheid gemaakt wordt tussen de motieven en de politieke en
sociale antecedenten van de oprichters van de verschillende werkinrichtingen. Hoe
wel er in de praktijk vaak weinig verschillen tussen de werkinrichtingen zelf
bestonden, geven die motieven vaak inzicht in de diametraal tegenovergestelde wel-
vaartsbeelden die de verschillende initiatiefnemers er op nahielden. Het politieke
element in de discussies komt daardoor niet tot zijn recht.
41. Vgl.Mijnhardt, 'Het Nederlandse Genootschap', 89-90 en Th. P.M.de Jong, 'Sociale
verandering in de Neergaande Republiek' in: Economisch en Sociaal-Historisch
JaarboekXXXV (1972) 1-27. Van den Eerenbeemt zoekt de oplossing voor de dé
confiture van de Oeconomische Tak ten onrechte uitsluitend in het gebrekkig econo
misch inzicht van de deelnemers en de hardnekkigheid van het armoedeprobleem.
Vgl. Armoede en Arbeidsdwang, 25.
42. Afgezien van enkele stukken van ondergeschikt belang, berustende in de handschrif
tenverzameling van het RAZ, is het meeste materiaal beschikbaar in het archief van
de Oeconomische Tak op het GA Haarlem. Dit zijn vooral ingezonden stukken
(waaronder ledenlijsten met aantekening van bedanken en overlijden) en minuten
van de bijbehorende antwoordbrieven van de secretaris van de Oeconomische Tak.
Hieruit valt te reconstrueren dat het departement Vlissingen in 1778 werd opgericht,
maar al voor 1787 te gronde is gegaan. Zie de schriftelijke mededeling van de secreta
ris van het departement, N.C.Lambrechtsen, besproken op de Algemene Vergade
ring van de Tak in 1787: 'verscheide omstandigheeden hadden veroorzaakt het ver
val van dat departement dat daarom provisioneel gééne contributies had laten opha
len'. Gedrukte Resoluties Oeconomische Tak (GAH) p.823. In 1783 hadden Vlis-
singse vertegenwoordigers voor het laatst de Algemene Vergadering van de Tak be
zocht. De tot 1783 beschikbare ledenlijsten van het departement laten zien dat het
83