grootste deel van de magistraat het lidmaatschap had aanvaard, samen met enkele ambtenaren, kooplieden, advocaten en notarissen. Vanaf 1780 begonnen de laatsten druppelsgewijs het departement te verlaten. In Middelburg verliep de ontwikkeling iets anders. Ook dit departement was in 1778 opgericht. In 1788 schreef de secretaris echter dat het departement vervallen was maar dat hij pogingen zou doen het met be hulp van de nog weinige actieve leden nieuw leven in te blazen. Vgl. Archief Oeco- nomische Tak, Map 1788:5. Middelburgse vertegenwoordigers hadden in 1785 voor het laatst een Algemene Vergadering bezocht. Vanaf 1793 werd Middelburg niet meer op de lijst van actieve departementen vermeld. Blijkens de laatste brief van het departement, gedateerd 2 juli 1794, zou weer een poging worden ondernomen het departement te doen herleven. Vgl. Map 1794:4. De ledenlijsten, eveneens beschik baar tot 1783, laten zien dat ook hier regenten de boventoon voerden, aangevuld met enkele kooplieden, artsen, advocaten, ambtenaren, predikanten en drie katholieke pastoors. De uittocht van de niet politieke macht bezittende groepen begon al in 1780, met gevolg dat omstreeks 1783 nog voornamelijk regenten de dienst uitmaak ten. Het feit dat geen van beide departementen na 1783 nog ledenlijsten instuurden doet vermoeden dat er geen nieuwe leden meer bijkwamen en men volstond met de vermelding van het aantal nog betalende leden waarvoor men een percentage moest afdragen aan de centrale kas. 43. De eerste prijsvraag(no.ó) over een economisch thema werd in 1772 uitgeschreven, maar lokte geen inzendingen uit. Het thema betrof de verdeling van de in Zeeland beschikbare grond over bossen, boomgaarden, weiland en bouwland en stelde de vraag aan de orde of hier verandering in diende te konenIn 1774 werd de prijsvraag afgevoerd. De overige zes economische prijsvragen werden alle tussen 1786 en 1794 uitgeschreven. De prijsvraag voor een kredietbank (no.29) werd in 1786 uitgeschre ven. Winnaar was J.F.Muller, die ook al de tweede prijsvraag over de wisselkoers (no.22) had gewonnen. Het bekroonde antwoord verscheen in dl.XV (Vlissingen, 1792). In 1790 werd een prijsvraag (no.37) over de oprichting van nieuwe fabrieken in Zeeland uitgeschreven. Ondanks een herhaling in 1792, moest de prijsvraag in 1794 wegens gebrek aan belangstelling worden afgevoerd. Een prijsvraag over de kwijnende koophandel van Zeeland (no.43) werd in 1792 uitgeschreven. Na twee herhalingen, in 1794 en 1796, werd ook deze prijsvraag wegens gebrek aan belang stelling afgevoerd. Eveneens in 1792 werd een prijsvraag over de beplanting van de binnenduinen met een economisch oogmerk (no.44) aan het publiek gepresenteerd. Na twee herhalingen werd ook deze prijsvraag in 1799 afgevoerd zonder ook maar een inzending te hebben uitgelokt. Een derde in 1792 uitgeschreven prijsvraag, dit maal over het zogenaamde brandkoom, een graanziekte, (no.46) lokte drie inzen dingen uit. De door deze drie auteurs gedane voorstellen werden via een herhaling van de prijsvraag aan het publiek ter beproeving voorgelegd. Het bekroonde ant woord, afkomstig van Hendrik Ponse, een boer uit Geervliet, werd in deel I van de Nieuwe Verhandelingen (Middelburg, 1807) gepubliceerd. De laatste economische prijsvraag (no.50) over het verval van de haring- en kabeljauwvisserij werd in 1794 uitgeschreven. Na een herhaling in 1797 werd ook deze prijsvraag wegens niet vol doende inzendingen afgevoerd. Blijkbaar hechtte het genootschap niet zoveel be lang aan de laatste drie prijsvragen. De beloning voor een goed antwoord werd in ie der geval tot een zilveren medaille teruggebracht. 44. Lambrechtsen, 'Aanspraak', 10-11. 45. Vgl.o.a. Nagtglas, Levensberichten, 460-461. Radermacher was de ziel van het Mid delburgse genootschapsleven: hij was lid van het Practisijnscollege, grondvester van de Sociëteit St. Jorisopgericht in 1758, lid van de Middelburgse regentenloge La Phi- lantrope, al snel directeur van het Zeeuwsch Genootschap, lid van de Oeconomische Takdepartement Middelburg, een van de eerste leden van het Natuurkundig Gezel schap, en een van de presidenten van het Natuurkundig Gezelschap der Dames, waarvan ook zijn vrouw lid was. Een scabreuse illustratie van zijn natuurkundige be- 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1985 | | pagina 122