zijn eigen grilligheeden, en het vermorschen naar zijne onkunde of kwaadwilligheid:
maar dat de Jeugd van ieder Land is een publiq eigendom van den Staat, dat recht
heeft, niet alléén, op de Vaderlijke bescherming, bezorging en bestiering van de Sou-
veraine Macht, maar daar zelve niemand anders zijne ongewasschene handene ten
verderve aan mag slaanen dat door geen eenen anderen mag genaast wordenOn
derwijs dient in het teken van gelijke kansen te staan; 'op dat men in staat zij te zien,
welke Jonge lieden de meeste hoop geven, dat zij eens bruikbare burgers van den
Staat zoude kunnen worden opdat de Trotsch, rustende op geboorte en middelen,
geen wortel schiete in de jeugdige harten der kinderen en zij niet gelooven zouden
dat die in plaats van alle bekwaamheid en verdienste strekken konden en teffens ten
dekzel van alle gebreken'Ook Vatebender beschouwde opvoeding en onderwijs als
middel om de Republiek te regenereren, maar alleen hervorming van de grond af
kon hiertoe bijdragen: 'op dat eindelijk de Geest der Natie door edel vuur ontwaakt
en zijn eigene veerkracht weer verkrijgt'. Vgl. Verhandelingen PUG dl.IX (Utrecht,
1801).
60. A.M.van der Giezen, De Eerste Fase van de Schoolstrijd in Nederland (1795-1806)
(Assen, 1937) concludeert ten onrechte dat Krom zijn tijd ver vooruit was, door voor
nationaal onderwijs te pleiten. Kroms vertoog bleef keurig binnen de grenzen van de
provinciale soevereiniteit. Van der Giezens misverstand berust op een verkeerde in
terpretatie van de term 's Lands Vaderen, waarmee echter, mede gezien de context,
alleen de provinciale overheid bedoeld kan zijn. Vgl.p.33 e.v. en Krom, 'Verhande
ling',154 e.v.
61Krom, 'Verhandeling', 47.
62. Ibidem, 43 en 49; Van der Palm, 'Verhandeling', 301-306.
63. J.W.te Water aan secretaris, AZGW, inv.no.63, 28 October 1793. Deze prijsvraag
over het godsdienstonderwijs (no.40) werd in 1791 uitgeschreven en in 1793 inge
trokken.
64. Algemeene Denkbeelden over het Nationaal Onderwijs (Amsterdam, 1796) 23 en 82.
Vgl. N.L.Dodde, Een Onderwijsrapport ('s-llertogenbosch, 1971).
65JPhde Monté VerlorenGeschiedenis van de Wetenschap van het Strafrecht en Straf
procesrecht in de Noordelijke Nederlanden vóór de Codificatie (Amsterdam,
1942)171 e.v. Deze prijsvraag (no.34) werd in 1789 uitgeschreven en na een vergeef
se herhaling in 1791 in 1794 afgevoerd.
66. Nagtglas, Levensberichten,11, 597-599; N.C.Lambrechtsen, 'Lofrede op Willem
Schorer' (8 januari 1823) hs.PBZ no.2620.
67. AZGW, inv.no. 5, 29 augustus 1786 en inv.no.6, 30 september 1790.
68. Deze prijsvraag werd in 1786 uitgeschreven (no.28) en in 1788 bekroond. Publicatie
volgde in dl.XV (Vlissingen, 1792).
69. Nagtglas, Levensberichten, II, 668-670. In deel XIII van de Verhandelingen had Van
Solingen al eerder de lof van de wiskunde bezongen onder de titel 'Over den invloed
der Zintuigen op de Wysbegeerte'.
70. Van Solingen, 'Verhandeling', 17-32.
71. Ibidem, 11.
72. Ibidem, 15.
73. Ibidem, 109-204.
74. Mijnhardt, 'Veertig jaar cultuurbevordering', 79-88.
75. Vgl. o.a. S.Shapin, 'The audience for science in eighteenth century Edinburgh', His
tory of Science, 12 (1974) 95-121A.E.Musson en E. Robinson, Science and Techno
logy in the Industrial Revolution (Manchester, 1969); A.E.Musson, Science, Techno
logy and Economic Growth (Londen, 1972) en M.C.Jacob, Science and Elites: the In
tegration of Science in Western Culture te verschijnen 1985 bij A.Knopf, New York.
87