6. J.G.Voegler, 'Geschiedenis van het Middelburgsch Gymnasium. Tweede-Vierde Tijdvak. Van 1574-1894', in: Archief. Vroegere en Latere Mededelingen voornamelijk in Betrekking tot Zeeland,VII-4 (1894) 470. Het curatorium, bestaande uit N.C.Lam- brechtsen, J.A.Moens en J.de Fremery, was zeer ingenomen met de successen die d'Engelbronner dank zij zijn inspirerende taakopvatting behaalde. De Latijnse School kreeg een omvang die ze in de tweede helft van de achttiende eeuw niet vaak had bezeten. 7. Van Duyvendijk, De Motivering163-218. 8. E.H.Kossmann, 'The Dutch case: a national or regional culture', Transactions of the Royal Historical Society, XXIX (1979) 155-168. 9. K.van Berkel, 'Universiteit en natuurwetenschap in de 17e eeuw, in het bijzonder in de Republiek' in: H. A.M.Snelders en K.van Berkel, ed., Natuurwetenschappen van Renaissance tot Darwin (Den Haag, 1981) 107-130. 10. Vgl. voor deze problematiek in Duitsland, R.Toellner, Aufklarungund Humanismus, Wolfenbütteler Studiën zur Aufklarung, dl.VI (Heidelberg, 1980). 11. Het is bijvoorbeeld opmerkelij k dat in de tweede helft van de 18e eeuw weer lovende studies over Gerard Vossius begonnen te verschijnen. Vgl. C.S.M.Rademaker, Life and Work of Gerardus Joannes Vossius (1577-1649) (Assen, 1981) 353-354. 12. In mijn dissertatie over de ontwikkeling van de grote geleerde genootschappen in de Republiek tussen 1750 en 1820 zal deze heroriëntatie uitvoerig aan de orde worden ge steld. 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1985 | | pagina 131