Een uitzondering zou het boek Letters from Flushing kunnen zijn, dat beweert
'een topografische en statistische beschrijving van de eilanden Walcheren en Be
veland van een officier van het [Engelse] 81ste regiment' te bevatten''.Ongeluk
kigerwijs blijkt het zo vol schreeuwende fouten te staan, dat het eigenlijk niet
door iemand die Zeeland ooit bezocht heeft, geschreven kan zijn. En hoewel het
uit het juiste jaar dateert, moet het niettemin terzijde gelegd worden omdat.het
geenszins een nauwkeurig 'statistisch' beeld van de provincie in 1809 geeft. Som
mige commentatoren, zoals MRos in zijn recensie van 1970, hebben dit zeer on-
derbehoudende relaas van de Engelse invasie zonder blikken of blozen voor
waar aangenomen20. Hoogstwaarschijnlijk is het boek echter (op zijn minst) uit
de tweede hand geschreven .Enkele van de meest in het oog springende blunders
maken dat wel duidelijk: zo lag Arnemuiden drie mijl van Domburg, was de af
stand van Veere naar Vlissingen acht mijl, lag Utrecht in Duitsland en was de
Nederlandse staatsgodsdienst de Lutherse21In weerwil van de vele onnauwkeu
righeden moet de schrijver van de Letters zijn informatie, hoe armzalig ook, toch
ergens vandaan hebben. Met groot vertrouwen beweert hij dat de eilanden zeer
welvarend zijn en spreekt zelfs van 'opulent circumstances', van pakhuizen tot
de nok gevuld met alle mogelijke oosterse produkten22, alsmede het wijd ver
spreid bestaan van de smokkelhandel, in het bijzonderte Veere22. Dit alles staat
in schril contrast met onze verwachtingen over de door de oorlog verscheurde
provincie en daarom ook met Van Doorns schildering daarvan. Wij zullen straks
hierop terugkomen.
Het feit dat we worden geconfronteerd met een hiaat in betrouwbare gedrukte
informatie, tussen 1800 (Goldberg) en 1824 (De Kanter) blijft echter bestaan24.
Deze kloof wordt in de andere provincies overbrugd door een grootse prestatie
in dit 'semi-statistische' genre, het Apergu van d'Alphonse, dat in de loop van
1811, 1812 en 1813 is geschreven22. Dit grote werk sluit Zeeland (en de andere
meest zuidelijke gebieden van het huidige Nederlandse grondgebied) uit, omdat
die provincie op een iets eerder tijdstip bij Frankrijk was ingelijfd dan de meer
noordelijk gelegen gebieden26. Zodoende is Zeeland achterwege gelaten, het
geen de waarde van het hier afgedrukte manuscript vergroot.
Er bestaan enkele uitstekende secundaire bronnen die de periode onmiddellijk
voor inlijving bij Frankrijk bestrijken; niettemin is geen hiervan geheel toerei
kend. Het nu als klassiek beschouwde werk van Bouman over de landbouw in
Zeeland bevat een heel hoofdstuk over de periode van Franse overheersing27, en
heeft het grote voordeel deels gebaseerd te zijn op materiaal uit het gemeentear
chief van Middelburg, dat in 1940 grotendeels is vernietigd. Maar het feit dat
Boumans bronnen niet langer bestaan is reden te meer om het manuscript van
Van Doorn, dat productiecijfers verschaft die niet in Boumans boek staan cn be
halve landbouw ook handel en nijverheid bestrijkt, beschikbaarte stellen22. Een
tweede secundaire werk, J. Hartens studie van de economische infrastructuur in
Zeeland in 180729, is gebaseerd op de landelijke beroepstelling van 1807. Hij
verstrekt ons een onschatbaar overzicht van de periode, maar de informatie is
wederom van een andere soort dan die van Van Doorn: de twee bronnen vullen
elkaar aan. Een recente toevoeging aan de secundaire literatuur is in 1980 in Ar
chief KZGW verschenen: een algemene commentaar over de provincie, geba
seerd op twee ongepubliceerde documenten van hetzelfde genre als dat van Van
Doorn 0. Van Holthe tot Echten heeft echter slechts ruimte voor een klein aan-
99