tal cijfers uit haar bronnen'11 en houdt zich eigenlijk vrijwel uitsluitend bezig met
de hoofdstad Middelburg en niet met de provincie in haar geheel. Niettemin is
haar werk een waardevolle bijdrage tot onze kennis van deze periode door haar
gebruik van een rapport van een andere landdrost (in dit geval dat van Frangois
Ermerins uit 1809) Dit rapport bestaat uit een tabel (met commentaar) van al
le industriële ondernemingen in de provincie in 1808-09. Het is zeer gedetail
leerd en heeft dikwijls omvangrijke aantekeningen bij ieder 'fabriek' of werk
plaats. De lijst sluit alle niet-industriële bezigheden echter uit en verschaft, on
danks haar details, geen productieramingen en dergelijke. Zodoende is het rap
port van Ermins over de nijverheid weliswaar efficiënter dan het industriële ge
deelte van het commentaar van Van Doorn dat we hier afdrukken, maar het is
niet te vergelijken als beeld van het gehele economische spectrum van de provin
cie33.
Hier rijst de vraag over het auteurschap van het document: tot nu toe is er slechts
naar verwezen als 'het Van Doorn Manuscript'. Het is niet ondertekend en geen
van beide bestaande exemplaren biedt een directe aanwijzing over wie het heeft
geschreven. De Bruin deelt het in zijn inventaris in bij de correspondentie en
persoonlijke documenten van de familie Van Doorn34. De twee prominentste
Van Doorns uit die tijd (1808-09) waren Abraham en diens zoon Hendrik Jan:
Van Doorn senior, toentertijd Landdrost, blijkt de auteur te zijn geweest.
Abraham van Doorn kwam uit een vooraanstaande Zeeuwse regentenfamilie en
nam ten volle deel aan de politiek in zijn provincie. Geboren 17 juni 1759 te Esse-
quibo, diende hij vanaf 1787 in de administratie van de stad Vlissingen, vanaf
1802 in die van de provincie, en werd na een korte tijd bij de centrale regering
(1806), op 8 mei 1807 tot landdrost van Zeeland benoemd 5. Hij heette zeer rijk
te zijn en hij was een van de belangrijkste patriottenregenten gedurende de ge
hele Franse tijd in Zeeland36. Na de annexatie werd hij, na een grondig veilig
heidsonderzoek, benoemd als lid van het Corps Législatif, het vrij machteloze
parlement37. Hij overleed in 1814.
De identiteit van de auteur van de 'statistieke beschrijving' wordt duidelijk uit
een onderzoek naar Abraham van Doorns correspondentie met zijn zoon, Hen
drik Jan. Baron H.J. van Doorn van Westkapelle (1786-1853) studeerde in
1807 in Leiden af in de rechten en begon een carrière die hem in ambten dichtbij
drie opeenvolgende staatshoofden bracht, waaronder het Gouverneurschap van
Zeeland (1818-1826) en Oost-Vlaanderen (1826-1830), de Ministersportefeuille
van Binnenlandse Zaken (1830-1836) en het voorzitterschap van de Raad van
StateHij werd in 1829 tot Baron verheven en verwierf de ambachtsheerlijkheid
Westkapelle door zijn huwelijk in 1810 met Jonkvrouw A.W.M. Schorer. Hij
was berucht om zijn conservatisme; kritiek ondervond ook zijn constante, be
dachtzame aanwezigheid achter de troon van het staatshoofd3
De Bruin, in zijn inventaris van het archief van Van Doorn, lijkt de 'statistieke
beschrijving' impliciet aan de jongere - en beroemdere - Van Doorn toe te
schrijven door het bij de papieren te plaatsen die vast en zeker Hendrik Jan be
treffen4". Zonder twijfel is vrijwel alles dat deze Nederlandse Metternich aan het
papier toevertrouwde de moeite waard, maar in dit geval blijkt het stuk van de
hand van vader Abraham te zijn.
In 1808 was Hendrik Jan functionaris aan het hof van de koning, en in een aller
aardigste correspondentie tussen vader en zoon ontvouwt zich het relaas van de
100