dat het aantal chocolade-molens in Middelburg van dertien in 1809 naar negen in 1819 daalde, geeft echter een neergang aan en dat doet het verlies van een touwslagerij in Zierikzee ook. De mogelijkheid dat deze verminderingen in aantallen ondernemingen een versteviging betekenen en zodoende een schaalvergroting, is uiterst gering. Het is dus een beeld van vermindering in fabrieksaantallen, maar een lichte vermindering: wellicht minder zwaar dan de toon van het rapport van Van Doorn doet geloven. Het lijkt wel uit het hier aangevoerde bewijs dat 1808 in feite eerder een hoogtepunt was dan een punt in de achteruitgang. Het is waarschijnlijk zo dat Van Doorn en zijn tijd genoten het teken aan de wand wat betreft de industriële toekomst van Zeeland, had den gezien. 31Over landbouw, dwz. hierboven, manuscript pp. 20B-23A. 32. Deze handel in landbouwproducten tussen de eilanden en de functie van Middelburg als trechter naar de markten van Noord- en Zuid-Holland toe, is door twee moderne historici goed gedocumenteerd en beschreven: Bouman, 1946, 50-1; en Harten, 1971, 59-60. Tegen 1800 werd de lucratieve functie van Middelburg als afvoerkanaal naar de markten buiten de provincie sterk uitgehold door drie belangrijke factoren. Kleine boerengemeenschappen begonnen direct met de Rotterdamse kooplui handel te drijven (zie Van der Poel, 1954,50). Het verlies van de graanproductie van Zeeuws- Vlaanderen in 1795 nam veel van de Middelburgse handel weg. En de belangrijke in ternationale banden die Middelburg had, werden door de oorlogen verbroken. Van Doorn documenteert een proces dat door Harten beschreven wordt als een waardoor de voormalige internationale Zeeuwse zeehavens dienstencentra voor een agrarische gemeenschap werden: de nijverheid en handel verplaatsten zich naar elders (Harten, 1971,60). 33. Deze gegevens komen rechtstreeks uit de bron voor de noordelijke eilanden (RAZ, Gewestelijke besturen, no. 793) en staan hieronder in een tabel weergegeven: Tabel 6. Uitvoer vanuit Zierikzee, 1806-1807 Produkt Bestemming Eenheden Amsterdam Rotterdam Dord recht Den Haag 1806 1807 1806 1807 1806 1807 1806 1807 Meekrap 3 3 217.5 219.5 74 54 tona) Graan - 1200 2038 2022 2358 2482 412c) 542 hla) Wol - - 16 - - - 15 - balenb) Konijnenhuiden - - 19 - - - - - balenb) Huiden 114 - - - - - - - aparte vellen Erwten - 1405 - - - - hl [Bron: RAZ, Van Doorn. no. 12, MS pp. 26A-B. Noten: a) Zie discussie over eenheden hierboven (noten bij de tekst van Van Doorn 13 en 14). b) Het is niet gelukt om achter het gewicht of de maat van een standaard "baal' te komen. Een mogelijk voorbeeld uit die tijd is een 'steen' vachten van zes kg. c) Van Doorns bron (RAZ, Gewestelijke besturen, no. 793) geeft dit cijfer als 14'lasten'(dwz. 420 hl) en niet als 570 'zakken' (412 hl).] Het blijkt dat de jaren 1806 en 1807 veel gemeen hadden, dat Rotterdam vrijwel alle beschikbare meekrap afnam, maar dat graan naar een grotere verscheidenheid van centra werd geëxporteerd. 126

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1985 | | pagina 164