kleinere steden van de Republiek als bijvoorbeeld Vlissingen was dit niet het ge
val en kwamen in de loop van de achttiende eeuw geleidelijk meer vertegen
woordigers uit de top van de brede burgerijzoals welgestelde artsen en kooplie
den of zonen van geachte predikanten, op het regeringskussen24.
Aan dit op relatieve voet van gelijkheid opereren van diverse sociale lagen bin
nen het genootschap - een vast kenmerk van de locale genootschappen in de Re
publiek - kwam echter in het Vlissings Genootschap al spoedig een eind. Vanaf
30 maart 1768 werden de eerste leden aangesteld die, om een duidelijk onder
scheid te maken met de lidmaten van de Fransche leessociëteit die als ordinaire le
den werden aangeduid, honoraire leden werden genoemd25. Het genootschap
ging kieskeurig te werk en men was gespitst op zowel afkomst als merites van de
kandidaten. Van diverse leden kwamen al spoedig klachten binnen over het kali
ber van sommige pas benoemden en aansporingen om vooral voorzichtig te zijn.
David Henry Gallandat, die een uitvoerige correspondentie onderhield met een
oorspronkelijk lid van het leesgezelschap, de Waalse predikant Samuel Eschau-
zier, die een beroep naar Breda had aangenomen en daardoor honorair lid was
geworden, verzuchtte in een van zijn brieven: 'Vous avez raison, mon cher com-
père de dire, relativement a notre société qu'on devroit un peu mieux choisir les
membres, c'est la faute du bon Mr. Tjeenk qui a proposé Hageman le Père [de
zoon was sinds 1765 lid]qui etoit logé ici chez son fils, il est hors d'état d'écrire et
j'ose même predire qu'il ne vivra plus longtemps'26. Josua van Iperen, een her
vormd predikant uit Veere, die enige faam genoot wegens zijn theologische en
natuurwetenschappelijke publicaties, deelde enigszins cynisch mee dat hij erop
vertrouwde in het vervolg geen leden meer op de lijst aan te treffen '...die geen
merkelijk aanzien aan de lofwaardige Maatschappij zouden bijzetten'27. Marti-
nus Slabber, de bioloog uit Goes, schreef: '...als men maar verstandige lui aan
neemt, die in geen de minste graad op de lijst der Weetnieten bekend zijn, waar
door de Maatschappij groot oneer zou lijden'28. Deze vermaningen hadden tot
gevolg dat kandidaat-leden in het vervolg uitvoeriger werden doorgelicht voor
dat men tot voorstelling in de vergadering overging. Gallandat schreef daarom
aan Eschauzier: 'En cas que notre société eut besoin de membres honoraires qui
pourroient lui faire honneur et être de beaucoup d'utilité, il [J. du Pont, arts te
Rotterdam en lid sinds 28 januari 1768] m'indique trois médecins.mais en con-
séquence de votre judicieuse réflexion je ne les proposerai pas si tot'29.
Tot 23 maart 1769 werden, de oorspronkelijke leden van het leesgezelschap
meegerekend, in totaal 62 leden gerecruteerd Meer dan een derde was afkom
stig uit het burgerlijk patriciaat. Vlissingen leverde zeven raden waaronder drie
burgemeesters en drie pensionarissen, Middelburg zes raden waaronder twee
burgemeesters, uit Veere kwamen twee burgemeesters en de stadssecretaris en
Goes leverde een baljuw en een burgemeester. Bij de Zeeuwse admiraliteit wa
ren drie leden betrokken, een advocaat-fiscaal, de secretaris en een schout bij
nacht. Eén lid was bewindhebber van de Zeeuwse kamer van de VOC en een
diende als rentmeester van Willem V, de erfstadhouder. Bovendien had men de
gecommitteerde raad voor Middelburg en de Zeeuwse raadpensionaris voor het
lidmaatschap weten te strikken. Opvallend hoog was het aantal predikanten.
Deze groep vormde eveneens een derde van het ledenbestand. Veertien predi
kanten waren hervormd, vier dienden de lutherse kerk terwijl uit doopsgezinde
en hernhutse kring er elk een afkomstig was. De hernhutse predikant Johannes
Petsch en de doopsgezinde voorganger Johannes Nettis waren echter niet in de
10